In Spanje had in 2024 maar liefst 36,5% van de 65-plussers moeite om financieel de maand door te komen. Hoewel dit een lichte daling is ten opzichte van 2023 (38,7%), blijft het een zorgwekkend hoog percentage. Deze cijfers komen uit een recent rapport over armoede en sociale uitsluiting onder ouderen.
De armoedecijfers onder ouderen laten een gemengd beeld zien. De algemene armoedegraad daalde in 2024 naar 17%, een verbetering van 1,5% ten opzichte van het voorgaande jaar. Toch blijft dit ruim boven het doel van de Agenda 2030, dat streeft naar een armoedegraad van 8,6% voor deze leeftijdsgroep.
Een ander probleem is dat veel 65-plussers nog steeds moeite hebben om in hun basisbehoeften te voorzien en sociaal actief te blijven. In 2024 kampte 14% van hen met zulke tekorten. Dat is wel iets minder dan vorig jaar, maar nog steeds meer dan voor de energie- en inflatiecrisis van 2022.
Pensioenen zijn heel belangrijk om te voorkomen dat ouderen arm worden. Zonder hulp van de overheid zou 80% van de 65-plussers onder de armoedegrens leven. Toch krijgt meer dan een derde van de gepensioneerden minder dan 827 euro per maand. En 14% krijgt zelfs minder dan 523 euro.
Sinds 2008 zijn de inkomens van gepensioneerden flink gestegen, met gemiddeld 58%. In 2024 kregen ze gemiddeld 17.208 euro per jaar. Dat is meer dan de stijging bij werkenden. Toch is er nog steeds een groot verschil tussen mannen en vrouwen. Vrouwen krijgen gemiddeld 1.026 euro per maand, mannen 1.510 euro. Om dit gelijk te trekken, moeten vrouwenpensioenen met bijna 50% omhoog.