In 2024 is het totale aantal woningen in Spanje voor het eerst boven de 27 miljoen uitgekomen. Van dat aantal worden er ruim 19,2 miljoen gebruikt als hoofdverblijf, wat neerkomt op 71 procent van alle woningen. Dat zijn er 112 000 meer dan een jaar eerder, een duidelijke aanwijzing dat steeds meer huizen permanent bewoond worden.
Daartegenover staat dat het aantal tweede woningen, vakantiewoningen en leegstaande huizen licht daalde met bijna 10 000 stuks. In totaal zijn er nog 7,7 miljoen woningen die niet als hoofdverblijf dienen, goed voor 29 procent van het totale woningaanbod. Daarmee zet de trend van meer permanente bewoning en minder tijdelijke verblijven zich voort.
Regionaal zijn er grote verschillen. Andalusië staat bovenaan met bijna 1,4 miljoen tweede woningen, gevolgd door de regio Valencia met 1,15 miljoen en Catalonië met 867 000. In de regio Madrid is de situatie heel anders: daar zijn minder dan 380 000 tweede woningen, slechts 12 procent van alle huizen, aanzienlijk onder het nationale gemiddelde.
De cijfers laten zien dat sinds 2001 het aandeel hoofdverblijven flink is gegroeid: toen was nog 67 procent van de woningen permanent bewoond, inmiddels is dat 71 procent. Het aantal tweede woningen en leegstaande huizen is in diezelfde periode juist gedaald van bijna 33 procent naar 29 procent.
In absolute aantallen gaat het sinds 2001 om een toename van ruim 5 miljoen permanente woningen tegenover een bescheiden groei van minder dan 900 000 tweede verblijven. Daarmee wordt duidelijk dat het zwaartepunt in de Spaanse woningmarkt steeds meer verschuift naar huizen die daadwerkelijk bewoond worden.
