Spanje is volgens een nieuw rapport de Europese leider als het gaat om armoede en sociale uitsluiting. In 2023 stond Spanje op de derde plaats, na een verslechtering van haar positie in 2021. Het land is de afgelopen jaren geconfronteerd met verschillende economische uitdagingen, waaronder een hoog werkloosheidscijfer en een zwakke sociale bescherming.
De stijging in armoede komt niet onverwacht. Deskundigen wijzen op factoren zoals een tekort aan goedbetaalde banen, stijgende levensonderhoudskosten en structurele problemen binnen het onderwijs en de gezondheidszorg. Deze kwesties raken met name de meest kwetsbare groepen in de samenleving, zoals gezinnen met kinderen, ouderen en migranten.
Een van de grootste zorgen is het aantal kinderen dat risico loopt op sociale uitsluiting. Volgens cijfers leeft meer dan 30% van de Spaanse kinderen in armoede, een cijfer dat aanzienlijk hoger ligt dan het Europese gemiddelde. Dit komt deels door hoge schooluitvalpercentages en onvoldoende overheidssteun voor gezinnen.
De Europese Unie heeft Spanje al meerdere keren aangespoord om hervormingen door te voeren. Toch blijven structurele veranderingen uit. Kritiek richt zich vooral op het gebrek aan investering in sociale programma’s en het niet aanpakken van economische ongelijkheden.
Ondanks deze uitdagingen heeft Spanje wel enkele vooruitgangen geboekt. Initiatieven zoals verhogingen in het minimumloon en programma’s voor voedselhulp zijn bedoeld om de impact van armoede te verminderen. Echter, deze maatregelen zijn vaak niet voldoende om de diepere oorzaken aan te pakken.
De Spaanse overheid heeft aangegeven verdere stappen te willen ondernemen in 2025. Hervormingen gericht op onderwijs, gezondheidszorg en arbeidsmarkthervormingen staan hoog op de agenda. Desalniettemin blijft de vraag of deze plannen voldoende zullen zijn om Spanje van de armoedelijst te halen.
