Vroeger verdienden bouwvakkers in Spanje een riant salaris van 3.000 tot 4.000 euro per maand. Maar in 2025 ziet de werkelijkheid er heel anders uit. Volgens Pascual, een ervaren bouwvakker met decennia ervaring, is het gemiddelde maandloon inmiddels gedaald tot zo’n 1.200 euro.
Het werk zelf is nog altijd zwaar. Dagelijks moeten tientallen zakken cement van 25 kilo worden verplaatst, wat zorgt voor flinke belasting van rug en knieën. En ondanks de fysieke inspanning blijft een eerlijke beloning uit. Alleen de meest ervaren vakmensen, zoals een ‘oficial de primera’, kunnen rekenen op een salaris tussen de 1.500 en 1.600 euro. Voor ploegleiders of opzichters ligt het maximum op zo’n 1.800 euro per maand.
De forse loondaling is deels te verklaren door een verandering in de arbeidsmarkt. Jonge Spanjaarden kiezen steeds minder voor beroepen in de bouw, mede door het zware werk en de lage lonen. Veel jongeren geven de voorkeur aan banen die lichter zijn, maar beter betalen.
Hierdoor is er steeds meer vraag naar buitenlandse arbeidskrachten in de sector. Volgens Pascual zie je op veel bouwplaatsen inmiddels vooral migranten aan het werk, terwijl Spaanse jongeren afhaken.
Daarnaast klaagt hij over de houding van jongeren die wel interesse hebben. Ze willen vaak direct een goed salaris, zonder eerst een leertraject te doorlopen. Onbetaalde stages of vakopleidingen worden vaak afgewezen, waardoor het lastig is om goed opgeleid personeel te vinden.
De situatie op de bouwmarkt in Spanje lijkt daarmee in een vicieuze cirkel terecht te zijn gekomen: lage lonen zorgen voor minder instroom, wat de druk op de bestaande arbeidskrachten verhoogt, zonder dat daar een passende beloning tegenover staat.