Voor het eerst in meer dan een decennium zijn de gemiddelde huizenprijzen in de Europese Unie gedaald met 2%. Als we kijken naar de ontwikkeling sinds 2010, zien we dat de huizenprijzen in de EU met bijna 50% zijn gestegen. In sommige landen zijn de prijzen in deze 13 jaar zelfs verdubbeld. Spanje registreert stijgingen van minder dan 10%, een van de kleinste stijgingen van heel Europa. In Griekenland, Italië en Cyprus zijn de prijzen zelfs gedaald, volgens de cijfers van Eurostat.
Tussen 2010 en het tweede kwartaal van 2023 zijn de huizenprijzen in Europa met 46% gestegen. In deze periode zijn de huizenprijzen in Estland (+211%), Hongarije (+180%), Litouwen (+152%), Letland (+144%), Tsjechië (+122%), Luxemburg en Oostenrijk (beide +120%) meer dan verdubbeld. In Griekenland (-14%), Italië (-8%) en Cyprus (-3%) zijn de prijzen gedaald.
De huizenprijzen in de EU volgden op een vergelijkbare stijgende lijn tussen 2010 en het tweede kwartaal van 2011. Na dit kwartaal evolueerden de huizenprijzen en huurprijzen echter verschillend. Terwijl de huurprijzen gedurende deze periode tot het tweede kwartaal van 2023 gestaag stegen, waren er bij de huizenprijzen aanzienlijke verschillen.
Na een sterke daling tussen het tweede kwartaal van 2011 en het eerste kwartaal van 2013, bleven de huizenprijzen tussen 2013 en 2014 min of meer stabiel. In het begin van 2015 volgde een snelle stijging en stegen de huizenprijzen sneller dan de huurprijzen tot het tweede kwartaal van 2022.
In het derde kwartaal van 2022 stegen de huizenprijzen even snel als de huurprijzen (beide +0,7% vergeleken met het tweede kwartaal van 2022). Sinds het vierde kwartaal van 2022 daalden de huizenprijzen twee kwartalen op rij, voordat ze in het tweede kwartaal van 2023 een kleine stijging kenden.