In het afgelopen jaar hebben buitenlandse niet-residenten meer dan 50.000 woningen in Spanje gekocht. Dat betekent dat bijna één op de tien verkochte woningen in handen kwam van mensen die niet in het land wonen. Ondanks het verdwijnen van de ‘Golden Visa’ en dreigende extra belastingen, blijft hun belangstelling sterk.
Volgens cijfers van CaixaBank Research kochten niet-residenten gemiddeld 14.500 woningen per kwartaal. Tussen begin 2024 en begin 2025 gaat het om ruim 58.000 transacties. Dat is ruim 40 procent meer dan in de jaren vóór de pandemie en maar liefst 338 procent hoger dan in 2006, toen de woningmarkt zijn vorige hoogtepunt bereikte.
Het aandeel van buitenlandse niet-residenten blijft inmiddels stabiel rond de 8 procent van alle verkopen. Daarmee zijn ze uitgegroeid tot een vaste kracht op de Spaanse huizenmarkt, vooral in populaire kuststreken en grote steden waar de vraag van buitenaf duidelijk merkbaar is.
De afschaffing van de Golden Visa lijkt tot nu toe geen rem te zetten op deze kopers. Spanje blijft aantrekkelijk dankzij het klimaat, de levensstijl en de relatief lagere huizenprijzen in vergelijking met andere Europese landen. Voor veel buitenlanders is een woning in Spanje nog altijd een goede investering of een tweede verblijf.
Toch groeit de zorg over de gevolgen voor de lokale bevolking. Terwijl buitenlandse investeringen geld en banen opleveren, wordt de druk op de woningmarkt groter. Voor veel jonge Spanjaarden wordt het steeds lastiger om betaalbare huizen te vinden.
Of geplande maatregelen zoals extra belastingen voor niet-residenten effect zullen hebben, moet de komende tijd blijken. Voorlopig lijkt het erop dat de internationale belangstelling voor Spaanse woningen voorlopig niet afneemt.
