Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (75)

beeld: Madrid / Freepik
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.

Dat is ons nog nooit overkomen. We zijn voor het eerst van ons leven weer weggereden van een camping waar we ons zojuist al hadden geïnstalleerd helemaal achteraan. De camper stond er al, wat op zich al een hele klus is omdat de plaatsjes niet groter zijn dan een postzegel en echt vreselijk smerig, maar toen de camper eindelijk goed en wel stond zag ik tot mijn grote schrik een heel legioen processierupsen. Op zich een schitterend gezicht, al die marcherende rupsen. Ze lopen met hun neus tegen de achterkant van hun voorganger, als een lange trein achter elkaar. Als de voorste toevallig tegen de achterkant van de laatste in de rij aanloopt, dan loopt de hele colonne onverstoorbaar dagenlang rondjes. Maar ze zijn gevaarlijk. Als een hondje eraan snuffelt, dan spuiten ze vanuit hun honderden haartjes gif  richting neus en dan kan het met de hond slecht aflopen. Ze kunnen er zelfs aan overlijden. Ik maak direct rechtsomkeert en wil weg. Egbert is het gelukkig met me eens, al chagrijnde hij wel, want dit betekende wel dat we de hele weg met die grote camper door het drukke Madrid, zo’n kilometer of twintig terug moesten rijden. Nu staan we dus helemaal aan de andere kant van Madrid weer op een afschuwelijke camping voor de prijs van een aardig hotel, maar hier zijn geen rupsen in elk geval, maar wel een heel leger katten.

We hoorden vanmiddag dat het openbaar vervoer van en naar Madrid voor ons beiden neerkomt op zo’n  15 euro. Als je dat optelt bij de prijs van de camping, hadden we een luxe hotel in het centrum van Madrid kunnen nemen, maar goed, af en toe moet je je verlies nemen zonder morren, dus doe ik dat maar. Ben benieuwd of Madrid veel moois hier tegenover stelt. Morgen meer. 

Madrid is op het eerste gezicht een grote, drukke stad, dus een ramp om doorheen te rijden. Nergens verkeersbordjes, alles vliegt links en rechts voorbij, telkens driftig getoeter, men rijdt regelmatig door het rode licht heen. Dat hadden we gisteren ervaren en dus zijn we nu verstandig en nemen de bus, want we willen naar het Museum Prado en daarna Thijssen Bornemisza, als we daar dan nog zin in hebben.

Stomverbaasd waren we hoe dat ging bij het Prado. Toen we een kaartje wilden kopen, nadat we een kwartier in de rij gestaan hadden, werd ons vriendelijk verteld dat de speciale Vermeertentoonstelling waar wij benieuwd naar zijn, aan de andere kant van het Prado is. Wij dus daarheen. Na daar weer een kwartier in de rij gestaan te hebben, vroegen we waar de speciale tentoonstelling is, waarop ons de weg werd gewezen. Daar aangekomen werden we tegengehouden, want ons kaartje zou niet geldig zijn voor de Vermeerspecial. We moesten dus weer terug om een speciaal kaartje te gaan halen. Waar? Bij de ingang natuurlijk, helemaal aan de andere kant. Oké, niet zeuren. Wij schuiven van binnenuit naar de kassa, maar nee. ”Buitenom” was het commando. Buiten staat een bord met koeienletters “no pasar – solo salida – entrada →” maar dat bleken we verkeerd te begrijpen, want daar was de ingang wél. Weer een kwartier in de rij voordat we het noodzakelijke kaartje kregen. Kun je een gewoon kaartje tonen, dan krijg je een gratis kaartje voor Vermeer, maar dan moet je wél eerst helemaal omlopen en door de uitgang naar binnen. Lekker logisch allemaal. Het kostte bijna een uur! Maar toen waren we dan zover dat we Vermeer konden bewonderen. Best grappig zoveel Nederlandse schilderijen in zo’n verre stad. Zoveel komen er never-nooit in Nederland bij elkaar, dus dat is heel bijzonder. Er waren heel veel Nederlandse schilders Gabriél Metsu, Pieter de Hoogh, en vele anderen, helaas geen Jacob van Oostsanen, want die is 16e eeuw en dit ging over de 17e eeuw. Maar Vermeer en zijn tijdgenoten konden het óók! Wat een prachtige weergaven van de oud-Nederlandse interieurs, kleding en van het leven in die tijd. We genoten ervan en hadden geen zin meer in Bornemisza (aan de overkant), maar wel in een Mc Donald-milkshake. Daarna waagden we ons weer in de drukte van het spitsverkeer.

De dag begon zo fout. De tijden die we voor de bus hadden gekregen klopten niet. Twintig minuten wachten. De plaats van de bushalte klopte niet. Een kwartier lopen.  De tien kaartjes die we hadden gekocht bleken niet geldig op deze lijn. Ik de pest in. Egbert de pest in omdat ik de pest in had. Dus samen even lekker bakkeleien. Toch maar gewacht, gelopen, nieuwe kaartjes gekocht en toch maar naar Madrid met de bus, want met de camper is geen doen. Maar toen werd het dan toch nog leuk.

In onze rubriek SpanjeVerhalen zijn meer verhalen van Barbara (en andere ingezonden verhalen) te lezen. KLIK HIER     

De Puerta del Sol is lelijk, zoals zoveel plekjes in Madrid, maar wel gezellig. Veel mensen, en naar we van verschillende kanten hoorden, veel zakkenrollers, die het op ons soort mensen hebben gemunt. Ik hang mijn rugzak op mijn buik en geniet van de levendigheid van dit lelijke plein. Er is een tegel, van waaruit de afstanden vanaf Madrid gemeten wordt. CNN is er bezig met opnames van een anti-geweldbeweging. Egbert videoot het Madrileense symbool, de beer die opstaat tegen een aardbeienboom: de beer die veelvuldig voorkwam in deze omgeving (en nog steeds in Noord Spanje) en de bloemenstruik die naar aardbeien ruikt. We lopen naar de Plaza Mayor, weer zo’n lelijk plein, maar gezellig door de drukte. Daar worden opnames gemaakt voor een muzikale tv-serie, behoorlijk erotisch geladen. Wat ze bij ons ‘dirty-dancing’ noemen is hier kinderspel. Op een podium staat een groep jongelui, die ‘het’ net niet doen. De jongelui eromheen zijn door dolle heen, de ouderen staan een beetje bedenkelijk te kijken.

In onze reisgids staat een wandeling van twee uur ‘zonder bezichtiging van de bezienswaardigheden’.  Wij bezichtigen alles en zijn dus veel langer zoet en daarna bekaf. Toch willen we graag het museum Reina Sofia voor moderne kunst ook nog zien, dus tijgen wij met de metro en met de vermoeide benenwagen die kant op. Vragen onderweg aan een grote meneer bij een koffietentje de weg. Blijkt die grote meneer de grote chef van het Ministerie van Agriculture (Landbouw-Visserij en Wijnbouw) te zijn. “Houdt u van cultuur?” vraagt hij. Ik knik. “Kom maar mee, dan zal ik u iets laten zien wat u normaal niet te zien krijgt.” Dáár zijn we gek op. Hij frutselt wat aan mijn rug, legt zijn arm om mijn schouders, raakt en-passant even mijn wang aan en trekt mij mee naar zijn werkterrein op het Ministerie. Egbert staat er in volle verbazing naar te kijken en loopt met een draaiende video achter ons aan. Het Ministerie wordt bewaakt door ….tig met pistolen bewapende en indrukwekkend geüniformeerde dienders, maar onze begeleider, Jesus (spreek uit Gsoes), troont ons mee naar binnen, druk vertellend dat hij amigos uit Holland heeft, die hij het gebouw wil laten zien. De lijfwacht van de minister, hevig nieuwsgierig naar die Hollandse vrienden van Gsoes, in ons kielzog. Gsoes vertelt van alles over het werkelijk fraaie Jugendstil gebouw uit 1906. Over de pilaren, de kapitelen, de tuin, de verschillende bibliotheken. Het lijkt wel een paleis. We mogen zelfs de kamer van de minister zien en de grote prachtig ingerichte vergaderzaal met balkon van waaruit hij het volk toespreekt, de speciale lift voor de minister, zijn auto met privé-nummer (om aanslagen door herkenning te voorkomen). Gsoes blijft aan mij frutselen, maar ik denk dat hij daar niets mee bedoelt. Spanjaarden zijn heel sociaal en raken elkaar veelvuldig aan. Dat betekent niets. (Naïef??) Er komt een mevrouw aan, die vraagt iets aan Gsoes. Ze blijkt Lisa te heten en is belast met zorg voor het onderhoud. Gsoes vertelt voor de zoveelste keer met trots in zijn stem over zijn Hollandse vrienden, waarna Lisa ons vraagt of we misschien eens op het dak willen kijken, waar gigantische beelden staan. Tuurlijk willen we dat. Gsoes kijkt verrast, hij werkt hier al 34 jaar en is nog nooit op het dak geweest.

De lijfwacht van de minister, die nog steeds achter ons aanloopt en die af en toe in het Engels bijspringt als mijn Spaans tekort schiet, wil ook wel eens het dak op. Ook nog nooit de beelden gezien. Als we op het dak zijn, staan we opeens oog in oog met een paar gigantische beelden van steigerende paarden met zwaaiende engelen, met daarachter een fabelachtig uitzicht over heel Madrid, zelfs tot aan de Siërra Guadarrama, 2.400 meter hoog, waar sneeuw op ligt. We zijn verrukt.

Lisa heeft een dochter in Nederland, die op 15 augustus in Eindhoven trouwt met een Hollandse man. Zij komt dan ook naar Nederland.  “Ik bel mijn dochter vanavond op” zegt zij “want zij moet jullie persoonlijk voor de bruiloft uitnodigen. Ik wil jullie dan weer zien”. We zijn verbaasd over zoveel hartelijkheid en beloven aanwezig te zijn, tenminste als de dochter dat ook wil. Egbert heeft het in de agenda gezet en we zijn zeker van plan om van de partij te zijn als we de uitnodiging krijgen.

Na drie (!!) uur door deze drie mensen te zijn rondgeleid en ons afgevraagd te hebben of ze niets beters te doen hebben, proberen we ons los te maken. Maar zo makkelijk laten ze ons niet gaan. Ze nodigen ons uit voor een kopje koffie, wat we vriendelijk afslaan en toen we na een paar voorzichtige pogingen eindelijk dachten met goed fatsoen weg te kunnen komen, kwam de aardige lijfwacht achter ons aan met een aantal fotokopieën in zijn hand. “Bezienswaardigheden die jullie niet mogen missen”. Ook had hij een plantje in een soort mosterdglaasje, met bloemetjes die op bijen leken. Heel bijzonder. Hij bood mij dat aan. Als het dekseltje maar op het potje blijft, bloeit het plantje drie weken en daarna is het afgelopen met het plantje, want er zitten geen worteltjes aan. Ik heb nog nooit zo’n bijzonder plantje gezien, maar heb er moeite mee om het van hem aannemen, omdat hij het zelf zo mooi vindt en het van heel ver had gehaald. Dit vond ik teveel van het goede, maar ik beloofde hem een aantal Hollandse tulpenbollen die ik in augustus aan Lisa meegeef.. en dan nemen we eindelijk roerend afscheid van onze nieuwe Spaanse vrienden. Er wordt gezoend, vooral Gsoes neemt de gelegenheid te baat om me even flink tegen zich aan te drukken en toen konden we eindelijk weg. Dodelijk vermoeid hesen we ons even later de overvolle metro in. Wordt vervolgd.