In een aantal Spaanse gemeenten staan meer auto’s ingeschreven dan het aantal inwoners. Dit fenomeen, ook wel bekend als de ‘paraíso fiscal para automóviles’ (belastingparadijs voor auto’s), wordt veroorzaakt door grote verschillen in de lokale belastingtarieven voor motorrijtuigen. Sommige gemeenten hanteren extreem lage tarieven, waardoor autoverhuurbedrijven hun vloot daar inschrijven om belastingen te besparen.
De IVTM (Impuesto sobre Vehículos de Tracción Mecánica) of Belasting op Mechanisch Voortbewogen Voertuigen, is een gemeentebelasting die jaarlijks moet worden betaald voor personenauto’s, motorfietsen, vrachtwagens en bussen in Spanje. Deze belasting levert de gemeenten ongeveer 3,9 miljard euro per jaar op.
Voor personenauto’s wordt de IVTM berekend op basis van het fiscale vermogen van de auto, uitgedrukt in paardenkracht. Voor motorfietsen is de cilinderinhoud de bepalende factor. Bij vrachtwagens en bussen speelt het gewicht en het aantal zitplaatsen een rol.
De overheid heeft voor heel Spanje minimumtarieven voor de IVTM vastgesteld, met uitzondering van de regio’s Baskenland en Navarra. Gemeenten hebben echter de vrijheid om deze tarieven te verhogen, zelfs tot het dubbele van het minimumniveau. Volgens het rapport van AEA doen 8 van de 52 provinciale hoofdsteden dit.
De wet biedt ook ruimte voor kortingen tot 75% op basis van de brandstofsoort en motoreigenschappen. Klassieke auto’s ouder dan 25 jaar kunnen zelfs volledig worden vrijgesteld van de IVTM.
Verschillen tussen gemeenten en regio’s
De verschillen in IVTM-tarieven tussen Spaanse gemeenten zijn enorm. Een auto met een gemiddeld fiscaal vermogen van 11,99 paardenkracht betaalt bijvoorbeeld in Santa Cruz de Tenerife slechts € 34,08, terwijl voor diezelfde auto in San Sebastián € 87,93 moet worden afgedragen – een verschil van 158%.
Niet alleen tussen provincies, maar ook binnen dezelfde regio bestaan grote variaties. In de regio Madrid kan het tarief in sommige gemeenten zoals Las Rozas de Puerto Real en Patones tot zeven keer lager zijn dan in de hoofdstad Madrid zelf. In Catalonië zijn de verschillen nog extremer. De gemeenten Rajadell en Aguilar de Segarra heffen een tarief dat acht keer lager is dan in Barcelona.
Paraíso fiscal para automóviles?
Het fenomeen van de ‘paraíso fiscal para automóviles’ ontstond in 2000, toen de provinciale kentekenplaten in Spanje werden afgeschaft. Dit maakte het voor autoverhuurbedrijven en leasemaatschappijen mogelijk om hun voertuigen massaal in te schrijven in gemeenten met gunstige belastingtarieven.
Vele autoverhuurbedrijven hebben hun inschrijvingen geconcentreerd in tien Spaanse gemeenten met lage belastingen, zoals Moralzarzal, Venturada, Robledo de Chavela, Las Rozas de Puerto Real, Navacerrada, Collado Mediano, Brunete, Patones en Colmenar de Arroyo in de regio Madrid.
Als gevolg van deze belastingvlucht hebben veel autoverhuurbedrijven bijkantoren geopend in deze gemeenten, puur om te profiteren van de lage IVTM-tarieven. Voor de betreffende gemeenten zelf is deze situatie een onverwachte inkomstenbron geworden. Jaarlijks ontvangen ze aanzienlijke belastinginkomsten voor voertuigen die er nooit zullen rijden.