Na bijna 20 jaar zonder veel nieuwe wegmarkeringen, introduceert de Spaanse verkeersdienst DGT een nieuwe wegmarkering met een vreemde naam. Het is bedoeld om de veiligheid op de Spaanse wegen te verbeteren, maar kan ook schade aan een auto opleveren als je niet de juiste snelheid hanteert.
De ‘Lomo de Asno’ wegmarkering is een van de nieuwste wegmarkeringen van de DGT in Spanje, bedoeld om de snelheid van automobilisten te verminderen op Spaanse wegen binnen en buiten de bebouwde kom. Deze markering heeft een grappige naam, die verwijst naar de vorm die automobilisten verplicht om hun snelheid te verlagen tot tussen 30 en 50 kilometer per uur, afhankelijk van de rijbaan of weg waarover ze rijden.
‘Lomo de asno’ zijn kleine verhogingen op de weg die zijn gemaakt van beton of asfalt. Ze hebben drie driehoeken op de weg die naar de rijstroken wijzen waarover bestuurders rijden. De driehoeken zijn bedoeld om bestuurders te waarschuwen voor de verhoging, zodat ze hun snelheid kunnen verminderen en ongelukken kunnen voorkomen.
Deze wegmarkering heeft een cirkelvormige vorm en is een soort verhoging met een afdalende helling. De hoogte is ongeveer zeven centimeter, de lengte ongeveer vier meter en er is geen plateau. Vandaar de vreemde en surrealistische naam ‘Lomo de Asno’, naar het Nederlands vertaald als ‘rug van een ezel’. Deze hebben normaal gesproken de kleur van asfalt, maar mogen ook rood geverfd worden volgens de richtlijn van de DGT.
Het is belangrijk om de ‘lomo de asno’ niet te verwarren met verhoogde zebrapaden. Verhoogde zebrapaden lijken er veel op deze nieuwe wegmarkering, maar hebben een groot verschil: ze hebben een plateau waarop de aanwijzingen van de markering worden geschilderd.
Dit type wegmarkering is niet gevaarlijk voor voertuigen als de maximumsnelheid wordt nageleefd. De maximumsnelheid is afhankelijk van de weg waarover men rijdt en bedraagt tussen de 30 en 50 kilometer per uur. Als de maximumsnelheid wordt overschreden, kan de auto schade oplopen, zoals een kapotte schokdemper.