In Spanje zijn in 2023 meer wilde dieren gedood dan ooit tevoren, terwijl het aantal jagers juist blijft dalen. Volgens het nieuwste rapport van het Spaanse ministerie van Ecologische Transitie werden er vorig jaar ruim 781.000 grote dieren geschoten, waaronder herten, reeën en everzwijnen. Dat is een absoluut record in de moderne jachtgeschiedenis van het land.
Het aantal jachtvergunningen blijft laag. Waar er begin deze eeuw nog meer dan een miljoen jagers waren, zijn dat er nu ongeveer 610.000, iets meer dan het laagste punt van vorig jaar. Toch worden er elk jaar meer dieren gedood. Volgens deskundigen komt dat vooral door de groei van de wildpopulatie, met name everzwijnen, en door moderne, effectievere jachtmethoden.
In 1999 werden er nog ongeveer 150.000 grote dieren gedood, terwijl het aantal jagers toen meer dan dubbel zo hoog lag. De technologische vooruitgang speelt een grote rol: er zijn inmiddels bijna 400.000 geregistreerde lange vuurwapens voor de jacht in Spanje, tegenover 154.000 begin deze eeuw.
Het everzwijn blijft het populairste doelwit onder jagers, met een record van 443.000 gedode dieren in 2023. Ook het aantal gedode reeën bereikte een nieuw hoogtepunt met meer dan 91.000 exemplaren. In veel regio’s worden de dieren gezien als een plaag, omdat ze schade veroorzaken aan gewassen en steeds vaker in dorpen en steden opduiken.
Voorstanders van de jacht benadrukken dat het doden van deze dieren noodzakelijk is om overpopulatie en ongelukken te voorkomen, zeker nu natuurlijke roofdieren zoals de wolf in veel gebieden ontbreken. Dierenbeschermers en ecologen daarentegen waarschuwen dat de jacht steeds minder om ecologisch evenwicht draait en meer om sport en winst.