MADRID – De minister van Consumptie Alberto Garzón is het doelwit van een politiek debat nadat hij in een Britse krant nog voor de kerst wist te melden dat de zogenaamde ‘macrogranjas’ of makro-boerderijen vlees van slechte kwaliteit produceren van dieren die mishandeld worden. Die opmerking is door de oppositite van de Spaanse regering aangegrepen om een landelijk offensief te starten tegen de minister en de regering. Maar is dat terecht, is wat minister Garzón gezegd heeft echt zo slecht?
Ten eerste moet er gekeken worden naar wat Alberto Garzón gezegd heeft in het Britse interview. Het gaat om dit artikel in The Guardian dat op 26 december werd gepubliceerd en werd samengesteld op 14 december. In dat interview zegt Garzón dat de inwoners van Spanje minder vlees zouden moeten eten, iets wat hij al eerder in Spanje heeft gezegd.
Er wordt ook gesproken over de ‘cattle farms’ ofwel in het Spaans ‘macrogranjas’ in met name Asturië, Castilië en León, Andalusië en Extremadura. Deze makro-boerderijen met tussen de 4.000 en 10.000 dieren vervuilen niet alleen de grond en het water maar ‘they export this poor quality meat from these ill-treated animals’. Het is die laatste zin die door de oppositie (met name de PP, VOX en Ciudadanos) uitgelicht wordt en gebruikt wordt in een offensief tegen de minister en de Spaanse regering, toevallig tijdens de verkiezingscampagne voor de regionale verkiezingen in Castilië en León.
Maar de vraag is, is die opmerking terecht of niet? Ten eerste heeft de Eurocommissaris voor landbouw Janusz Wojciechowski vanuit Brussel gezegd dat het vlees uit Spanje voldoet aan alle EU-eisen en uitstekend van kwaliteit is. Maar Wojciechowski heeft ook gezegd dat men geen voorstander is van makro-boerderijen en dat deze een ‘bedreiging’ vormen voor onder andere het milieu.
Het debat gaat steeds verder in Spanje terwijl de minister zelf spreekt over een ‘bulo’ ofwel fake news wat gecreëerd is want hij heeft nooit gezegd dat het vlees uit Spanje slecht is maar wel dat het vlees uit de makro-boerderijen slechter van kwaliteit is en dat de dieren niet gezond zijn en in vrijheid leven maar opgesloten zijn in kleine ruimtes.
Maar wat is een makro-boerderij of ‘macrogranja’? Er is in Spanje niet echt een vaste omschrijving voor maar het gaat om een boerderij waar massaal vlees geproduceerd wordt door duizenden dieren op een kleine oppervlakte die industrieel behandeld worden. Exacte cijfers zijn moeilijk te achterhalen volgens deze website maar er wordt gesproken over 7.100 industriële complexen waaronder 3.200 makro-boerderijen met elk meer dan 2.000 vleesvarkens of 750 fokzeugen en 550 makro-boerderijen voor pluimvee met meer dan 40.000 leghennen.
Er zijn in Spanje ook 13.697 melkproductie bedrijven waarvan 115 meer dan 626 melkkoeien hebben. De rundvleessector telt 69.126 bedrijven met zoogkoeien (bestemd voor de kalveropfok), waarvan er ongeveer 3.730 meer dan 100 zoogkoeien huisvesten. De drie belangrijkste regio’s met macro-boerderijen die bestemd zijn voor de intensieve pluimvee- of varkenshouderij zijn Aragón (922), Catalonië (856) en Castilië en León (582). Bij melkvee zijn van de 115 grote melkveebedrijven er 32 in Catalonië te vinden, 19 in Castilië en León, 12 in Castilla-La Mancha en 11 in Navarra. De grootste boerderijen voor zoogkoeien zijn in Castilië en León (1268) en Extremadura (1157) te vinden.
Het gaat echter in het geval van varkens om 1% van het totaal en bij koeien om 3% van de meer dan 780.000 veehouderijen in Spanje die dus hoofdzakelijk klein of middelgroot zijn. Greenpeace spreekt echter over de sociale en milieu impact van de industriële bedrijven en zegt dat 94% van het varkensvlees dat geëxporteerd wordt afkomstig is van een makro-boerderij.
In vleesminnend Spanje zijn de meningen ook verdeeld want veel kleinere boeren zijn tegen de macro-boerderijen terwijl de macro-boerderijen zelf juist aangeven dat ze dé oplossing zijn voor het lege en verlaten Spanje. Maar dat laatste klopt niet helemaal want juist in die dorpen waar ‘macrogranjas’ komen daalt het aantal inwoners vanwege onder andere de stankoverlast, vliegen, geluid en achteruitgang van leefgebied. Achter de macro-boerderijen zitten vaak geen boeren meer maar grote industriële bedrijven die op die manier veel geld investeren en verdienen ten koste van onder andere het milieu zoals het mest (uitwerpselen) en de impact op het grondwater vanwege nitraatverontreiniging waardoor zelfs in sommige gemeenten het grondwater niet meer te drinken is.