De Middellandse Zee warmt sneller op dan ooit en dat heeft zichtbare gevolgen: tropische soorten zoals de vuurworm en de koraalvis verschijnen steeds vaker in Spaanse wateren. Volgens Copernicus, de Europese klimaatdienst, werd in juni een gemiddelde zeetemperatuur van 20,7 graden gemeten, met pieken tot ruim 30 graden bij het eiland Dragonera (Mallorca). Dat is meer dan zeven graden boven normaal.
Uit onderzoek van het Spaanse Oceanografisch Instituut blijkt dat er inmiddels 25 nieuwe vissoorten zijn waargenomen in Spaanse wateren. Daarvan zijn er 23 nog nooit eerder gesignaleerd. Vooral in het zuidelijke deel, rond de Alboránzee, is het water de afgelopen jaren flink opgewarmd. Dat trekt soorten aan die normaal in tropische zeeën voorkomen.
De vuurworm, een felgekleurde en giftige worm, profiteert sterk van de opwarming. Deze soort, die vroeger alleen af en toe in de zomer rond Sicilië opdook, wordt nu het hele jaar door gezien in meerdere delen van de Middellandse Zee. De worm is schadelijk voor vissen, netten en zelfs mensen, en kan een groot deel van de vangst aantasten.
Een andere opvallende nieuwkomer is de koraalduivel, ofwel de koraalvis. Deze uitheemse soort uit de Indische Oceaan is berucht vanwege zijn stekels en vraatzucht. Via het Suezkanaal is de vis tot in de buurt van Spanje geraakt. Doordat hij weinig natuurlijke vijanden heeft en zich snel voortplant, vormt hij een bedreiging voor het lokale zeeleven.
Volgens wetenschappers is deze zogenoemde ’tropicalisering’ van de Middellandse Zee geen tijdelijk verschijnsel. Het veranderende klimaat zorgt ervoor dat steeds meer warmwatersoorten zich blijvend vestigen in Europese wateren. Dat heeft gevolgen voor de biodiversiteit, visserij en het toerisme. Er wordt dringend opgeroepen tot maatregelen om de CO2-uitstoot te beperken en de zee te beschermen.