Waarom woestijnsprinkhanen meereizen met de calima naar de Canarische Eilanden

Waarom woestijnsprinkhanen meereizen met de calima naar de Canarische Eilanden
beeld: via canva.com
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

De calima, een dikke mist van warme lucht en zand die vanuit de Sahara naar de Canarische Eilanden waait, brengt niet alleen stof met zich mee. Deze wind transporteert ook woestijnsprinkhanen (Spaans: langostas del desierto) uit Afrika, die zo op de Spaanse eilanden belanden.

De aankomst van deze sprinkhanen is een bekend verschijnsel. Telkens wanneer er een sterke calima-wind waait, volgt er een opvallende migratie van sprinkhanen van het Afrikaanse continent naar de Canarische Eilanden. Dit gebeurt regelmatig, maar niet elk jaar. Het hangt af van specifieke weersomstandigheden die de sprinkhanen richting de eilanden drijven.

Woestijnsprinkhanen zijn bekende trekkers die enorme zwermen kunnen vormen. Deze zwermen kunnen kilometers ver reizen, gedreven door de wind, op zoek naar nieuw voedsel. Hun oorsprongsgebieden liggen vaak in de droge, hete streken van de Sahel in Afrika.

De sterke calima-winden die vanuit de Sahara over de Atlantische Oceaan waaien, vangen deze zwermende sprinkhanen op en voeren ze mee richting de Canarische Eilanden. De warme, stoffige luchtmassa biedt geen weerstand aan de sprinkhanen, waardoor ze gedwongen worden om mee te liften op de wind.

De woestijnsprinkhanen worden gedreven om verder te migreren op zoek naar nieuw voedsel wanneer de vegetatie in hun oorspronkelijke gebieden opraakt. Ze stijgen op en laten zich meevoeren door de wind, die hen soms zelfs naar de Canarische Eilanden brengt.

Woestijnsprinkhanen zijn perfect aangepast aan extreme hitte en droogte. Ze kunnen veel vocht vasthouden in hun lichaam, waardoor ze lang kunnen overleven in een woestijnklimaat. Deze eigenschap helpt hen ook om de hete en stoffige calima-wind te doorstaan tijdens hun reis naar de Canarische Eilanden.

Voordat woestijnsprinkhanen zich laten meevoeren door de wind, eten ze veel voedsel om grote energiereserves op te bouwen. Deze reserves stellen hen in staat om dagenlang zonder eten te overleven tijdens hun lange reis door de lucht.