Maandagochtend 14 juli werd om 7.13 uur de kust van Almería opgeschrikt door een aardbeving met een magnitude van 5,5, op slechts 3 kilometer diepte. Het epicentrum lag ongeveer 32 km uit de kust, bij Cabo de Palos, in de Middellandse Zee, waardoor het eigenlijk een zeebeving of onderzeese aardbeving is.
De beving werd breed gevoeld in Andalusië, in Almería, Jaén, Málaga, Granada en ook daarbuiten in Murcia, Alicante, Albacete en zelfs Melilla. In Almería waren er circa 17 gemeenten waarin het schudden als ‘sterk’ werd ervaren, en zo’n 70 plaatsen meldden een duidelijk voelbare trilling.
In Jaén alleen al ontving de noodcentrale 112-meldingen uit steden als Úcbeda, Baeza, Alcalá la Real en Torredelcampo, hoewel verdere meldingen in de regio voornamelijk uit Almería kwamen. Tot nu toe zijn geen gewonden of materiële schade geregistreerd.
Ook in Murcia, en zelfs in Marokko en Algerije, werd de aardbeving waargenomen. Een kleine voorbeving van magnitude 1,6 werd eerder op de ochtend bij Puerto Lumbreras (Murcia) geregistreerd, maar die veroorzaakte geen problemen.
Kort na de aardbeving werd er even een tsunami-alarm afgegeven voor de kust van Alicante, Almería en Granada, maar dat is alweer ingetrokken. Het nationale seismologisch instituut IGN gaf het alarm af. Veel mensen kregen ook automatisch een waarschuwing op hun Android-telefoon met tips, zoals schoenen aantrekken en controleren op gaslekken.
Deze aardbeving laat weer zien dat Zuid-Spanje een gebied is waar vaker aardbevingen voorkomen. Volgens het IGN ligt hier een breuklijn tussen twee grote aardplaten: de Afrikaanse en de Euraziatische. Vooral in gebieden zoals Granada, Almería, Málaga en Murcia komen regelmatig bevingen voor. Hoewel er zelden zware aardbevingen zijn, zijn er in het verleden toch flinke geweest, zoals in Granada in 1954 en in Lorca in 2011.