In Azuaga, in de provincie Badajoz, zijn onlangs 32 jachthonden omgekomen na maanden van verwaarlozing. Sommige dieren zaten nog vastgeketend, terwijl anderen door de omgeving zwierven. Sinds juni werden ze volledig aan hun lot overgelaten, met de dood door honger en dorst tot gevolg.
De Spaanse jachtfederatie bestempelt dit soort voorvallen als “geïsoleerde incidenten” en stelt dat het gaat om criminelen, niet om echte jagers. Volgens hen behandelen de meeste jagers hun honden juist met zorg en waarderen ze hen als trouwe werkpartners.
De jachtfederatie geeft aan dat zij wel leden kan schorsen, maar geen jachtvergunningen mag intrekken; dat is voorbehouden aan de regionale overheden. Daarbij ontbreekt in veel regio’s volgens hen een duidelijk wettelijk kader om jachthonden te beschermen, bijvoorbeeld tegen extreme hitte of andere risicovolle omstandigheden.
Dierenrechtenpartij PACMA stelt dat er dringend meer moet gebeuren. Ze roepen de gemeente Azuaga op om zich actief in de rechtszaak te mengen en willen met de Guardia Civil om tafel om concrete, structurele maatregelen te bespreken die het welzijn en de bescherming van jachthonden moeten verbeteren.
De tragedie in Azuaga staat niet op zichzelf. Jaarlijks worden in Spanje naar schatting 50.000 tot 80.000 jachthonden, zoals galgo’s en podenco’s, aan het einde van het jachtseizoen gedumpt of gedood. Deze cijfers zorgen al jaren voor felle discussies tussen jagers, politici en dierenrechtenorganisaties.
De vraag blijft of strengere regels en betere controle het aantal gedumpte of mishandelde jachthonden eindelijk kunnen terugdringen, of dat het probleem blijft voortbestaan.