In Spanje wint een opvallende vorm van toerisme terrein: reizen langs plaatsen die verbonden zijn met misdaad, tragedies en oorlogsgeweld. Steeds meer mensen zoeken tijdens hun vakantie niet alleen ontspanning of cultuur, maar ook verhalen van angst en mysterie. Deze trend, vaak aangeduid als ‘donker toerisme’, maakt van drama een nieuwe trekpleister.
Een criminoloog van de Universiteit van Valencia legt uit dat de dood en het onbekende ons al eeuwenlang fascineren. Wat ons angst aanjaagt, wekt tegelijk nieuwsgierigheid. Toeristische diensten spelen hierop in door routes, rondleidingen en bezoeken te organiseren die draaien om misdaadgeschiedenissen en dramatische gebeurtenissen.
In Barcelona zijn er rondleidingen langs plekken die herinneren aan figuren als Manuel Delgado Villegas, bijgenaamd “El Arropiero”, en Enriqueta Martí, beter bekend als de vampier van El Raval. Ook de littekens van de Spaanse Burgeroorlog zijn zichtbaar in de stad, bijvoorbeeld op de Plaza Sant Felip Neri, waar bombardementen tientallen levens eisten.
Niet alleen steden doen mee. In Belchite, een dorp in Zaragoza, zijn de ruïnes van de burgeroorlog zelf een toeristische trekpleister geworden. Het oude dorp, waar duizenden mensen omkwamen, trekt bezoekers die de stilte en sporen van verwoesting willen ervaren.
Ook in het afgelegen dorp Tor in de Pyreneeën is de belangstelling groot. Daar werden in de jaren 80 en 90 verschillende moorden gepleegd tijdens ruzies over landbezit. Het boek “Tor, 13 casas y 3 muertos” en documentaires brachten het dorp in de schijnwerpers. Voor bewoners is dit dubbel: het levert inkomsten op, maar roept ook vragen op over respect en privacy.
Of je het nu goedkeurt of niet, donker toerisme is een groeiende niche in Spanje. Voor de één is het pure sensatie, voor de ander een manier om stil te staan bij leed en geschiedenis. Zeker is dat deze vorm van reizen nog lang zal blijven bestaan.