MADRID – De siësta is een concept dat zelfs buiten de Spaanse grenzen bekend is. Het gaat om één van de meest typische gewoontes van de Spaanse cultuur. En ook al zijn er velen vandaag de dag die beweren er niet langer aan mee te doen, zijn er in Spanje nog heel wat die zich na het middageten even te slapen leggen. Maar waar komt dit gebruik nu precies vandaan?
In Spanje verbaast het velen wanneer ze horen dat in andere Europese landen niemand een siësta slaapt. Meer nog, dat ze er überhaupt geen specifiek woord voor kennen. Dat het gebruik puur Spaans is, is echter ook een mythe.
Het woord siësta komt uit Italië, waar het afstamt van de Latijnse term ‘Sexta’. De Romeinen staakten hun bezigheden om te eten en rusten op het ‘zesde uur’ van de dag. Als we er rekening mee houden dat zij de uren licht verdeelden in blokken van 12 uur, kwam het zesde uur in Spanje overeen met 13 uur tijdens de winter en 15 uur tijdens de zomer.
In Spanje vond de traditie naar verluid nieuw leven tijdens de jaren twintig van de vorige eeuw. Hogere ambtenaren begonnen met het verlengen van hun middagpauze tijdens de warmste uren, een gebruik dat al snel werd overgenomen door het gewone werkvolk. Op termijn ontstond zo een dagritme waarbij gewerkt wordt in twee blokken, met een pauze tussen 14 en 17 uur.
Onder invloed van de Europese regelgevingen en de gebruikelijke 9 tot 17 uur week, moest de siësta al aan invloed inboeten. Supermarkten blijven tegenwoordig gewoonlijk gewoon de hele dag open. Kleine winkels en bedrijven volgen meestal wel nog de siësta. Gezien de Spaanse gewoonte vrij laat te gaan slapen, is de siësta ook een moment om wat rust in te halen. Op die manier zijn de mensen ook weer fris wanneer ze rond 22 uur pas avondeten.
En zo heeft de werkdag in Spanje zich rond de siësta geschikt. Traditioneel begint die om 9 uur tot aan de pauze om 14 uur. Om 16 uur komen de werknemers nog eens terug tot 20 of 21 uur ’s avonds. Andere mensen beginnen heel vroeg en werken slechts tot 14 uur, waarna ze tijdens de namiddag thuis blijven.
Ook al is de siesta steeds minder gebruikelijk, het zal nog lang duren vooraleer de traditie verdwijnt (als dat al zo is). In de zomer is het nog steeds een typisch beeld. De bedrijvige Spaanse dorpen die voor een paar uur slaperig en stil worden, slechts een straathond die zich uit de koelte van de schaduw even de straat op waagt. En welke Nederlandse of Belgische toerist kent de frustratie niet? Nog maar eens de siësta vergeten, en om 15 uur sta je hongerig voor de gesloten deur van de bakker.
NOTA: In het Nederlands schrijft men ‘siësta’ met de puntjes op de e (umlaut) maar in het Spaans schrijft men ‘siesta’, zonder puntjes op de e dus.