Het insect dat Spanje aan de wereld verkocht en meer waard was dan goud en zilver

Het insect dat Spanje aan de wereld verkocht en meer waard is dan goud en zilver
beeld: 123rf
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

LAS PALMAS – De Cochinilla (schildluis) is een witte, dikke vlo-achtige die voorkomt in heel Peru en Mexico. Het dier is een parasiet en wordt sinds meer dan 2000 jaar gebruikt in Latijns Amerika om kledij te schilderen en voeding kleur te geven. In de 16e eeuw begonnen de Spanjaarden het insect naar Europa uit te voeren, waar het een kostbare grondstof werd.

Tot de verschijning van kunstmatige kleurstoffen een einde maakte aan de handel van de Cochinilla, was het insect één van de meest geëxporteerde producten in Mexico, enkel ondermatig aan de export van goud. En niet om de minste reden. Het gebruik van de Cochinilla als kleurstof gaat terug tot de procolombische volkeren. Toen de Spanjaarden Mexico veroverden in 1521, zagen ze dat de inheemse bevolking insecten verzamelden omwille van hun kracht als kleurstof.

Tijdens de Middeleeuwen heerste er in Europa sowieso een grote obsessie om het perfecte kleur rood te vinden. De kleurenmakers waren in staat heel wat kleuren te maken, maar rood bleef een uitdaging. De ontdekking van de schildluis bracht de perfecte oplossing om een goede, rode kleurstof eenvoudig bereikbaar te maken. 

Aangezien het insect in Europa niet kon worden gecultiveerd, vonden de rivalen van de Spanjaarden opnieuw een goede reden om zich van de insecten meester te maken. Naast zilver en goud, werden de boten vol Cochinilla één van de belangrijkste doelwitten van internationale piraten. 

Uiteindelijk bleek het goede klimaat van de Canarische Eilanden de mogelijkheid te bieden om de cactus te cultiveren waarop de schildluis leeft. Vandaag de dag is het gebruik teruggevallen, alhoewel er in het Noorden van Lanzarote nog steeds op kleine schaal schildluizen worden gekweekt voor de voedings- en cosmetica-industrie.