Spanjaarden blijken het meeste vertrouwen te hebben in kunstmatige intelligentie (AI) van alle Europeanen, volgens een nieuw onderzoek uitgevoerd in zes landen. Meer dan acht op de tien Spaanse ondervraagden zegt geen angst te voelen tegenover AI, terwijl het Europese gemiddelde op bijna acht op de tien ligt. Slechts één op de twintig Spanjaarden zegt bang te zijn voor de snelle technologische vooruitgang.
Dat vertrouwen vertaalt zich ook in dagelijks gebruik. Een kwart van de Spanjaarden gebruikt AI meerdere keren per dag, terwijl ongeveer eenderde er minstens één keer per dag mee in aanraking komt. Spanje behoort daarmee tot de landen waar kunstmatige intelligentie het snelst geïntegreerd wordt in het dagelijkse leven.
De cijfers laten ook zien dat er duidelijke verschillen bestaan tussen mannen en vrouwen. Ongeveer zes op de tien mannen zegt vertrouwen te hebben in AI, tegenover de helft van de vrouwen. Jongeren staan er eveneens positiever tegenover dan ouderen: ruim zeven op de tien Europeanen onder de 35 jaar voelt zich comfortabel bij het gebruik van AI, maar bij 55-plussers is dat nog niet de helft.
Uit aanvullende onderzoeken blijkt dat Spanje niet alleen koploper is in vertrouwen, maar ook in daadwerkelijk gebruik op de werkvloer. Volgens een recente studie van adviesbureau EY gebruikt meer dan acht op de tien Spaanse werknemers al AI-hulpmiddelen op het werk — het hoogste aandeel van Europa.
Toch loopt de training van werknemers achter. Veel Spanjaarden leren zelfstandig hoe ze AI kunnen gebruiken, omdat bedrijven nog niet altijd opleidingen aanbieden. Experts waarschuwen dat dit verschil in scholing kan leiden tot ongelijkheid in de arbeidsmarkt.
Ondanks dat punt van aandacht toont het onderzoek dat Spanjaarden over het algemeen veel positiever zijn over de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie dan hun Europese buren. Voor veel mensen lijkt AI geen bedreiging, maar juist een kans voor vooruitgang.