De opkomst van hogesnelheidstreinen zoals de AVE zet het Spaanse busvervoer zwaar onder druk. Vooral populaire routes tussen grote steden, zoals Madrid–Valencia, zijn hierdoor nauwelijks nog rendabel. Grote busmaatschappijen zoals Avanza en Alsa waarschuwen dat zij zonder overheidssteun gedwongen worden om lijnen te schrappen.
Sinds de komst van concurrenten als Ouigo en Iryo zijn de prijzen van treinkaartjes fors gedaald. Dat heeft geleid tot een sterke daling van het aantal busreizigers, in sommige gevallen zelfs met meer dan 75 procent. Waar winstgevende trajecten voorheen verliesgevende lijnen konden compenseren, is dat model nu ingestort.
De Avanza-directeur benadrukt dat het ministerie van Transport jaarlijks tussen de 100 en 400 miljoen euro moet reserveren om het busnetwerk overeind te houden. Volgens hem is dit bedrag klein vergeleken met de subsidies die de spoorwegen ontvangen. Zonder deze steun dreigt een groot deel van het busvervoer te verdwijnen.
Tot nu toe kregen langeafstandsbussen nooit structurele subsidies, omdat bedrijven via kruissubsidies hun aanbod konden handhaven. Zo kon een drukke route als Madrid-Valencia verlieslatende lijnen zoals Badajoz-Madrid financieren. Door de opkomst van de hogesnelheidstrein is die balans volledig verdwenen en zijn vrijwel alle routes verliesgevend geworden.
De sector vreest dat het verdwijnen van buslijnen zal leiden tot een verdere achteruitgang van het openbaar vervoer, vooral in regio’s die niet door de AVE worden bediend. Voor inwoners van kleinere steden en landelijke gebieden betekent dit minder toegang tot betaalbaar vervoer en een grotere afhankelijkheid van de auto.
Het ministerie van Transport staat nu onder druk om in te grijpen. Volgens de busbedrijven is snelle actie noodzakelijk om te voorkomen dat het Spaanse busnetwerk, dat miljoenen mensen bedient, grotendeels verdwijnt.