Andalusië blijft de Spaanse regio met de hoogste armoedecijfers, ondanks een lichte verbetering ten opzichte van vorig jaar. Volgens het rapport El Estado de la Pobreza en España 2024 leeft bijna 36 procent van de Andalusiërs in armoede of sociale uitsluiting, bijna 10 procentpunt boven het landelijke gemiddelde van 26 procent.
Na Andalusië volgen Extremadura (34 procent), Castilla-La Mancha (31 procent) en Murcia (30 procent) als de regio’s met de hoogste armoedecijfers van Spanje. Aan de andere kant van het spectrum staan Baskenland (14,5 procent), Navarra (16 procent) en Aragón (18 procent), waar de situatie duidelijk beter is. Deze cijfers tonen aan dat de kloof tussen het noorden en zuiden van Spanje nog steeds groot blijft.
Toch boekt Andalusië enige vooruitgang. De armoedegraad is er met bijna 2 procent gedaald, tegenover slechts 1 procent in heel Spanje. In 2015 lag het armoederisico in Andalusië nog op bijna 44 procent, wat betekent dat de regio langzaam maar zeker dichter bij het nationale gemiddelde komt.
De situatie onder kinderen blijft echter zorgwekkend. In Andalusië leeft 40,5 procent van de minderjarigen in armoede, alleen in Murcia is dat percentage met 41 procent nog iets hoger. Ook extreme armoede treft Andalusië zwaar: 13 procent van de inwoners leeft in ernstige financiële problemen, tegenover 8 procent landelijk.
Volgens het rapport houdt de ongelijkheid tussen regio’s al jaren stand. Regio’s als Andalusië, Extremadura en Castilla-La Mancha blijven structureel 7 tot 11 procent boven het nationale gemiddelde. Tegelijkertijd laten gebieden zoals Baskenland, Navarra en Cantabrië consequent de laagste percentages zien, mede dankzij een sterker economisch weefsel en betere sociale voorzieningen.
Deskundigen benadrukken dat de vooruitgang in Andalusië hoopgevend is, maar onvoldoende om de structurele armoede te doorbreken. Lage lonen, hoge werkloosheid en beperkte toegang tot steunmaatregelen blijven de belangrijkste obstakels voor duizenden gezinnen in het zuiden van Spanje.