De Europese Commissie heeft opnieuw alarm geslagen over de sociale situatie in Spanje. In een recent rapport wordt het land gerangschikt als een van de slechtst presterende EU-lidstaten op sociaal gebied. Spanje scoort negatief op 10 van de 17 geëvalueerde indicatoren, waaronder armoede, ongelijkheid en voortijdig schoolverlaten. Volgens Brussel is dit een “kritieke situatie” die dringend aandacht vereist.
Het percentage van de bevolking dat risico loopt op armoede of sociale uitsluiting steeg in 2023 tot 26,5%. Dit ligt ver boven het EU-gemiddelde van 21,3%. Kinderarmoede is een nog groter probleem; 34,5% van de kinderen in Spanje leeft in armoede, tegenover een EU-gemiddelde van 24,8%. Vooral deze cijfers baren de Europese Commissie zorgen.
Een ander zorgpunt is het percentage voortijdige schoolverlaters, dat in Spanje op 13,7% ligt. Dit is aanzienlijk hoger dan het EU-gemiddelde van 9,5%. Hoewel er lichte verbeteringen zijn op het gebied van inkomensongelijkheid, blijft Spanje ook hier achter. De inkomensongelijkheid, gemeten via een specifieke ratio, bedraagt 5,5 tegenover een EU-gemiddelde van 4,7.
De Commissie benadrukt dat deze cijfers niet alleen sociale gevolgen hebben, maar ook economische. Een zwakke sociale structuur belemmert economische groei en verhoogt de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Er worden aanvullende hervormingen aanbevolen, zoals een verbeterd onderwijssysteem en meer gerichte sociale uitkeringen, om deze problemen op te lossen.
Ondanks enkele vooruitgangen, zoals een lichte daling van de werkloosheid in 2023, blijft Spanje volgens het rapport een van de zwakste landen binnen de EU op sociaal gebied. Dit plaatst het land in een lastige positie, aangezien de economische groei afhankelijk is van een sterke sociale basis. Brussel dringt aan op dringende maatregelen van de Spaanse overheid om deze uitdagingen aan te pakken.
