PALENCIA – De Italiaanse professor journalistiek Giovanna Dell’Orto trok voor het persagentschap Associated Press naar het hart van het lege Spanje. Ze deed er verslag over de invloed van de Camino de Santiago op het voortbestaan van sommige leeggelopen dorpjes. We vertaalden de grote lijnen voor u.
Tussen grote graanvelden houdt een Middeleeuwse kerk de wacht over een handvol kleien huizen. In totaal wonen hier zo een 50 mensen, maar elke zomernacht brengen er nog eens dubbel zo veel pelgrims van de Camino de Santiago de nacht door.
Het dorpje Terradillos de los Templarios (Palencia, Castilië en León) werd net als vele Spaanse dorpjes gebouwd om onderdak te bieden aan de pelgrims die de 800 kilometer lange Camino de Santiago tot in Santiago de Compostela wandelen. Vandaag houdt precies die pelgrimstocht deze dorpjes in leven.
Voor dorpjes als Terradillos de los Templarios was het “einde” van de pandemie een zegen. “Als het niet dankzij de Camino was, zou hier zelfs geen bar zijn. En de bar is waar mensen elkaar ontmoeten”, vertelt Raúl Castillo, een agent van de Guardia Civil. “De dorpen die niet langs de Camino liggen, brengen je aan het huilen. De huizen storten in, het gras schiet vrij de hoogte in”.
Van bij de Pyreneeën aan de Franse grens, over honderden kilometers zongebakken vlakte tot bij de in mist gedrenkte heuvels van Galicië is de leegloop van het platteland een feit. Sinds de jaren ’90 herleefde de Camino echter. Mensen van over de hele wereld zakken jaarlijks naar Spanje af om de platgetreden pelgrimspaden te bewandelen. En waar de Camino langs loopt, doen de bars, restaurants en hotels gouden zaken.
En niet zonder resultaat; in Galicië is de bevolkingsafname maar liefst 30% lager dan in dorpjes die niet langs de Camino liggen. De gemiddelde pelgrim spendeert dagelijks 50 euro, en dat is gewoonlijk integraal geld dat lokaal blijft hangen. Wie zich geroepen voelt om Spanje’s meest bekende religieuze tocht te wandelen, weet vanaf nu dat hij onderweg al een goed werk verricht.