De Spaanse premier Pedro Sánchez heeft deze week de zwaar getroffen gebieden in Jarilla (Cáceres) en Molezuelas de la Carballeda (Zamora) bezocht. Tijdens dit bezoek kondigde hij aan dat de ministerraad binnenkort deze regio’s zal aanwijzen als “zones getroffen door een civiele noodsituatie”. Daarmee komt er officiële steun voor wederopbouw zodra de natuurbranden onder controle zijn en de schade in kaart is gebracht.
Volgens Sánchez werkt de Spaanse overheid al vanaf het begin nauw samen met de regionale overheden en blijven de hulpdiensten paraat zolang dat nodig is. Ook benadrukte hij dat er ondanks het einde van de hittegolf nog steeds moeilijke uren volgen. Hij riep inwoners daarom op om waakzaam te blijven en strikt de aanwijzingen van de autoriteiten te volgen.
De premier liet weten dat de erkenning als noodgebied niet symbolisch is, maar een noodzakelijke stap om de getroffen gemeenschappen snel te ondersteunen. Het gaat daarbij niet alleen om directe noodhulp, maar ook om herstelmaatregelen die de economische gevolgen moeten verzachten.
Sánchez gebruikte de situatie bovendien om opnieuw te pleiten voor een breed politiek pact rond de aanpak van de klimaatcrisis. Volgens hem wordt de noodsituatie elk jaar ernstiger door klimaatverandering en is het essentieel dat alle bestuurslagen samenwerken. Alleen zo kan Spanje zich beter voorbereiden op natuurrampen zoals deze.
Zijn oproep sluit aan bij eerdere pleidooien die hij in Galicië en León deed. Steeds wijst hij op de noodzaak van een gemeenschappelijke strategie die niet afhankelijk is van politieke kleuren of wisselende regeringen, maar gedragen wordt door alle instellingen en de samenleving.
Met de belofte van snelle hulp, erkenning van de noodsituatie en de oproep tot samenwerking probeerde Sánchez de getroffen bevolking moed te geven in een periode waarin duizenden mensen hun huizen hebben moeten verlaten en de natuur grote schade heeft opgelopen.