In een nieuwsuitzending van de Baskische publieke omroep EITB werd gesproken over stieren die tijdens de San Fermín-feesten in Navarra “vermoord” zouden zijn. Het woord “asesinados” zorgde direct voor felle reacties vanuit de stierenvechtwereld en leidde zelfs tot een officiële klacht van de nationale Stierenvechtorganisatie ANOET. Zij vonden het gebruik van die term partijdig en ongepast.
De ombudsman van EITB gaf hen opvallend genoeg gelijk en noemde het woord “volstrekt ongepast”. Daarmee draaide de discussie niet om het feit dat de dieren gedood worden, maar om hoe dat in woorden wordt weergegeven. Tegenstanders van het stierenvechten vinden dat dit soort taal juist nodig is om het geweld zichtbaar te maken.
Volgens een Spaanse schrijfster, die een opiniestuk schreef over het voorval, is “vermoord” simpelweg een eerlijke omschrijving van wat er gebeurt: het ritueel en gepland doden van een dier voor publiek vermaak. Ze stelt dat het eufemistisch verpakken van deze daad – met woorden als ‘traditie’, ‘kunst’ of ‘lidia’ – het werkelijke geweld verhult.
Zij vindt dat de publieke omroep haar journalistieke plicht niet nakomt door dit soort taalgebruik af te keuren. Het benoemen van geweld is volgens haar geen activisme, maar gewoon verslaggeving. Door dat niet te doen, zou de media bijdragen aan het normaliseren van dierenleed.
Ze wijst erop dat taal een krachtig middel is. Woorden kunnen waarheid blootleggen of juist maskeren. In een samenleving waar doden voor entertainment gewoon op televisie wordt uitgezonden, is het volgens haar schrijnend dat het benoemen ervan meer shock veroorzaakt dan de daad zelf.
De discussie laat zien hoe gevoelig taal ligt in de ethische beoordeling van tradities als het stierenvechten. Het is niet alleen een strijd om dierenrechten, maar ook om de woorden die we gebruiken om die strijd te voeren.