In de bergen van het door natuurbranden hard getroffen Extremadura staan twee werelden naast elkaar. Aan de ene kant zie je een zwartgeblakerd gebied waar geen leven meer te bekennen is, terwijl aan de andere kant een groene vallei ligt die wonderwel gespaard is gebleven van het vuur. De verklaring? Kersenbomen. Boer Fernando legt uit dat deze bomen, met hun vochtige bladeren, als een natuurlijke barrière hebben gewerkt tegen het oprukkende vuur.
Zijn boomgaard, met bomen van dertien tot veertien jaar oud, was echter de prijs die betaald moest worden. De kersenbomen namen het vuur op zich en zijn verbrand. Voor de 57-jarige Fernando betekent dat het einde van een levenswerk. Nieuwe bomen planten heeft weinig zin: tegen de tijd dat ze weer vrucht dragen, is hij met pensioen.
Ook zijn dochter deelt in het verdriet. Al vanaf haar jeugd komt ze in deze vallei om kersen te plukken. Nu ziet ze hoe een traditie die van generatie op generatie werd doorgegeven, plotseling is weggevaagd. De volgende lente zal hier geen roze bloesemzee meer te zien zijn, en dat besef doet pijn.
Toch is er niet alleen maar somberheid. Veel andere kersenbomen hebben de vlammen wél doorstaan en zullen volgend jaar opnieuw in bloei staan. Sterker nog: door de as die als natuurlijke meststof werkt, verwachten sommige boeren dat de vruchten zelfs zoeter zullen zijn. Voor bezoekers is dat een reden om volgend voorjaar naar Extremadura te reizen en de oogst van dichtbij te beleven.
Die bloei is voor de regio veel meer dan alleen landbouw. Elk jaar in maart trekt de Valle del Jerte duizenden toeristen dankzij het spektakel van miljoenen bloeiende kersenbomen die de hellingen in een wit tapijt veranderen. Hotels, restaurants en kleine dorpen profiteren van dit korte maar magische seizoen. Het verlies van boomgaarden betekent dus niet alleen verdriet voor de boeren, maar ook een klap voor het lokale toerisme.