Spanje kampt met een groot tekort aan sociale woningen. Momenteel is slechts 3,4 procent van het totale woningaanbod publiek of sociaal verhuurd, terwijl het Europese gemiddelde bijna drie keer zo hoog ligt. In landen als Nederland, Oostenrijk en Denemarken loopt dat aandeel zelfs op tot 20 procent.
Volgens experts zou Spanje elk jaar tussen de 40.000 en 50.000 nieuwe sociale woningen moeten bouwen om het tekort in te halen. De afgelopen jaren is dat aantal niet eens in de buurt gekomen. In 2024 werden er ongeveer 14.000 nieuwe gesubsidieerde woningen opgeleverd, wat weliswaar een stijging is ten opzichte van 2023, maar nog altijd veel te weinig om de groeiende vraag bij te houden.
De Banco de España schat dat er in totaal zo’n 700.000 extra woningen nodig zijn om de situatie te normaliseren. Vooral jonge mensen en gezinnen met lage inkomens worden het hardst getroffen, omdat ze nauwelijks betaalbare huurwoningen kunnen vinden in de grote steden.
De overheid probeert het tekort deels op te lossen door 40.000 woningen van de SAREB, de zogenaamde ‘bad bank’, over te dragen aan publieke instellingen. Daarnaast worden er duizenden percelen vrijgemaakt voor nieuwe bouwprojecten. Toch blijkt dat niet genoeg om de kloof te dichten.
Gemeenten en regio’s klagen over trage vergunningprocedures en gebrek aan financiële steun vanuit Madrid. Bouwbedrijven wijzen bovendien op stijgende grondprijzen en hoge bouwkosten, waardoor projecten vaak worden uitgesteld of zelfs geschrapt.
Om echt vooruitgang te boeken, zal de Spaanse regering volgens deskundigen niet alleen meer moeten bouwen, maar ook bestaande lege woningen moeten herbestemmen en de regels voor sociale verhuur moeten vereenvoudigen. Alleen dan kan Spanje het woningtekort op middellange termijn verminderen.