Met deze autoroute leer je de natuurlijke grens tussen Spanje en Frankrijk kennen die gevormd wordt door de bergen van de Pyreneeën. De N-260 is een ‘carretera nacional’ die begint in de autonome regio Catalonië en eindigt in de autonome regio Aragón. Maar wij gaan met deze autoroute nog iets verder en vervolgen de weg via Navarra naar het Baskenland om de route die begint aan de Middellandse Zee te eindigen in de Cantabrische Zee.
In totaal zal de hier beschreven route zo’n 735 km lang zijn, maar de N-260 is officieel 470 km lang, terwijl de afstand hemelsbreed tussen het begin- en eindpunt 290 km lang is en de Pyreneeën hemelsbreed een natuurlijke grens vormen van 500 km lang.
Het beginpunt van de N-260 die ook wel de ‘eje pirenaico’ genoemd wordt ligt in Portbou aan de Costa Brava in de provincie Girona op de grens met Frankrijk en eindigt voordat de N-260 overgaat in de N-330 in het dorp Sabiñanigo in de provincie Huesca in Aragón. Onze route gaat na de N-260 verder over de N-330, delen van de nieuw aangelegde autoweg E-7, de N-240, de autowegen A-21 en de A-15 om te eindigen in San Sebastian in Baskenland.
De route is met name in de autonome regio’s Catalonië en Aragón erg bergachtig met veel bochten, maar dat is een stimulans om aan ‘slow driving’ te doen, veel te stoppen en alles op je gemak te bekijken. Het is een ideale route om te rijden met de normale personenwagen, met de camper of kampeerauto, met de motor en zelfs op de fiets. En het wordt aangeraden om op diverse plaatsen te overnachten om op ontdekkingsreis te gaan.
Catalonië
Zoals al eerder aangegeven begint onze autoroute over de N-260 in de autonome regio Catalonië. Het beginpunt is het op de grens met Frankrijk gelegen Portbou, gelegen in de provincie Gerona aan de Costa Brava. Via Portbou rij je over een mooie, maar bochtige kustweg via Colera naar Llançà. Als je de tijd hebt (en dat moet je hebben tijdens deze route) kun je afslaan richting Puerto de la Selva en van daaruit naar Cadaques en in de buurt o.a. de Cap de Creus bezoeken om van het geweldige uitzicht (en de weg er naartoe) te genieten.
Eenmaal terug in Llançà gaat de N-260 het binnenland in en laat je de kust achter je om te eindigen in de stad Figueres waar je uiteraard even moet stoppen om het Dali museum te bezoeken. Westelijk van Figueres voert de N-260 geleidelijk de uitlopers van de Pyreneeën in. Als anekdote kunnen we bij de gemeente Argelaguer een monoliet aanhalen bij km 69 van de N-260. Verder is het in dit dorp leuk om het Parc d’en Garrell te bezoeken met labyrinten en houten torens en een geheime grot in de bergen en andere verrassende creaties. Overigens gaat de route nu door het natuurgebied la Garrotxa, het land van de vulkanen.
Eenmaal terug op de N-260 blijft de weg vrij recht en met beperkte hoogteverschillen tot aan Besalú waar je zeker moet stoppen om te wandelen, eten en de geschiedenis in je op te nemen. Bezoek de prachtige brug, het oude dorpscentrum en de leuke winkels. Absoluut de moeite waard.
Tussen Besalú en Olot is de N-260 onderbroken door de A-26, een korte autoweg. Vanaf Olot volgt de N-260 een route die meer de bergen in gaat (let op, want de N-260a bestaat ook en is minder interessant). Tussen Olot en Ripoll bereikt de weg al meer dan 800 meter boven zeeniveau en gaat de route via de 1,8 kilometer lange Túnel Collabos. De bergen zijn in dit gebied al 2.000 meter hoog.
Bij Ripoll sluit de C-17 aan, de N-260 slaat dan naar het noorden af en voert dicht langs de grens met Frankrijk over de 1.790 meter hoge Collada de Toses, dit is een 50 kilometer lang traject van Ripoll naar Puigcerdà dat bochtig en tijdrovend is om te rijden maar tegelijkertijd ook heel mooi. In de omgeving liggen enkele skigebieden zoals La Molina en Masella. Je bereikt daarna de grote en hooggelegen vallei van Cerdanya.
Bij Puigcerdà sluit de N-152 naar Frankrijk aan. Puigcerdà ligt op 1.100 meter hoogte, de weg daalt vervolgens naar het westen toe geleidelijk. Dit is een mooie route door prachtige canyons. Bij La Seu d’Urgell sluit de N-145 naar Andorra aan wat je eventueel kunt bezoeken, want het is niet ver rijden om daarna terug te keren naar de oorspronkelijke N-260 route.
Even verderop bij la Seu d’Urgell slaat de N-260 door het dal af bij Adrall en voert vervolgens over een bergtraject. Dit is een 45 kilometer lang traject naar het dorp Sort, via de 1.721 meter hoge Port de Cantó. Dit traject is bochtig, met diverse stukken met haarspeldbochten. De bergen in deze omgeving kennen toppen tot 2.400 meter.
In Sort moet je zeker even stoppen om een lot te kopen, want het dorp en met name de loterij verkoper La Bruixa d’Or staan bekend om de vele winnende loten die daar verkocht worden. Vanaf Sort voert de N-260 27 kilometer zuidwaarts naar La Pobla de Segur. Dit deel voert door de spectaculaire Collegats Canyon.
Vanaf La Pobla de Segur volgt het laatste traject in Catalonië, een 40 kilometer lang bergtraject over de 1.335 meter hoge Port de la Creu de Perves naar El Pont de Suert. Dit deel van de route gaat door een gebied dat door de UNESCO als Werelderfgoed is verklaard, het natuurpark Parc Nacional d’Aigüestortes i Estany de Sant Maurici. Hierna valt de N-260 een kort stukje noordwaarts samen met de N-230, tot de grens met de autonome regio Aragón.
Aragón
In de regio Aragón volgt meteen een langer bergtraject over de 1.470 meter hoge Coll de Fadas. Dit 30 kilometer lange traject naar Castejón de Sos kent echter minder abrupte hoogteverschillen en voert door hooglanden, met zowel naar het noorden als zuiden hoge bergen met toppen tussen 2.400 en 2.700 meter. Vervolgens voert de N-260 20 kilometer zuidwaarts door de Congosto de Ventamillo, een spectaculair bergtraject. Dit deel van de N-260 verbindt ook twee delen van de A-139.
Vanaf Campo is de N-260 een bredere weg (LET OP: er zijn werkzaamheden in de zomer van 2023) en voert westwaarts over de 1.020 meter hoge Collado de Foradada naar het mooie dorp Aínsa. In dit gebied liggen steile bergruggen tot meer dan 2.000 meter hoogte, met nog hogere bergen tot bijna 2.900 meter niet veel verder noordelijk. In het dorp Aínsa kruist men de A-138, een weg die richting Bielsa en de Franse grens gaat.
Het is aan te raden om een tijdje in Ainsa te blijven om de omgeving met o.a. Bielsa, de spectaculaire (smalle en zeer bochtige) weg door de Cañon de Añisclo (HU-631) (LET OP: deze is vanwege werkzaamheden gesloten in de zomer van 2023), de prachtige Valle de Pineta richting de Monte Perdido en de Valle de Gistaín te bezoeken. Uiteraard is een bezoek aan Ainsa zelf, een van Spanje’s mooiste en beste gerestaureerde middeleeuwse dorpen, ook meer dan de moeite waard.
Vanuit Ainsa kent de weg eerst een vlakker traject tot aan het mooie dorp Boltaña, daarna door een nauwe canyon van de río Ara en door de Valle del Ara naar het dorp Fiscal. Vanaf dit dorp kun je twee kanten op, de oude N-260 vervolgen richting Torla of de nieuwe en veel snellere N-260 vervolgen richting Sabiñanigo.
Keuze 1: Vanuit Fiscal tot Sabiñanigo voert een nieuwe weg door de bergen en bereikt deze circa 1.200 meter hoogte rond de 2.625 meter lange Túnel de Petralba. De weg daalt dan af naar het op 800 meter hoogte gelegen Sabiñanigo, waar de N-260 op de N-330 eindigt.
Keuze 2: Vanuit Fiscal rij je over een mooie, maar bochtige weg naar Sarvisé om te eindigen in de Valle de Broto en de gelijknamige plaats Broto. Vanuit dit mooie dorp gaat de N-260 via een bochtige weg naar een splitsing waar je moet afwijken van de route om naar Torla te rijden.
Torla is een mooi gelegen dorp aan de voet van een van de oudste Nationale Parken Parque Nacional de Ordesa y Monte Perdido en de minder bekende maar even zo mooie Valle de Bujaruelo. Het is aan te raden hier te overnachten om al het moois te kunnen bekijken.
Na het bezoek aan Torla-Ordesa gaat de N-260 verder via een bochtige bergweg met smalle tunnels richting Biescas. Hier kun je ervoor kiezen om naar het zuiden de N-260 te vervolgen richting Sabiñanigo of even een omweg te maken naar het noorden om via de A-136 richting de Valle de Tena, Panticosa, Lanuza, Sallent de Gállego en het skigebied van Formigal te rijden. DIt stuk is zeker de moeite waard om even te rijden.
Eenmaal bij Sabiñanigo aangekomen eindigt de N-260 en gaat deze richting het westen verder over de N-330 en deels over de nieuwe E-7 autoweg naar de stad Jaca. Deze stad is de moeite waard om te bezoeken, zoals de Kathedraal en het stervormige fort Ciudadela de Jaca.
Vanaf Jaca verandert de N-330a in de N-240. Als je de tijd hebt moet je enkele kilometers na Jaca links afslaan richting Santa Cruz de la Seros om daarna het spectaculair onder de rotsen gelegen klooster San Juan de la Peña te bezoeken. Eenmaal terug op de N-240 gaat de weg verder naar het grote stuwmeer van Yesa.
Navarra en Baskenland
Hier kun je de N-240 vervolgen of de keuze maken af te slaan om via de A-1601 naar het mooie dorp Sos del Rey Catolico te rijden. Na een bezoek aan dit prachtige dorp kun je via de CV-684 naar Undués de Lerda te rijden en vandaar de grens over om de autonome regio Navarra binnen te gaan en naar het mooie Castillo de Javier kasteel te rijden. Van daaruit kun je naar Yesa rijden om daarna de A-21 autoweg te vervolgen richting Pamplona.
Vanaf Yesa wordt de route door of beter gezegd langs de Pyreneeën minder interessant omdat deze over grote autowegen gaat. Van Yesa gaat de weg over de A-21 autoweg naar Pamplona waar je even moet stoppen om de stad van het beroemde stierenrennen te bekijken.
Na Pamplona vervolg je de route over de A-15 autoweg naar San Sebastian in Baskenland om onder het genot van de lekkere pintxos in de tapasbars of op het beroemde strand La Concha van de stad over de mooie autoroute na te praten en een duik te nemen in de Cantabrische Zee. Je kunt ook nog even doorgaan om de route door de Pyreneeën dicht bij de grens met Frankrijk in de stad Irun te eindigen.