Een nieuw rapport laat zien dat er flinke verschillen zijn in de veiligheid van Spaanse steden. De studie, gebaseerd op cijfers van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Justitie, rangschikt steden naar criminaliteit en hoe veilig inwoners zich voelen.
Madrid staat op nummer één als gevaarlijkste stad. Vooral het grote aantal diefstallen, inbraken en straatroven trekt de cijfers omhoog. Het gaat meestal niet om zware misdrijven, maar het volume ligt simpelweg erg hoog, waardoor de hoofdstad slecht scoort.
Barcelona volgt kort daarop. De Catalaanse stad blijft kampen met zakkenrollerij en criminaliteit die vooral toeristen treft. Ondanks meer politie-inzet en toezicht, weegt de toestroom van miljoenen bezoekers zwaar op de veiligheidsbalans.
Ook Valencia en Sevilla behoren tot de steden met meer criminaliteit. In Valencia zijn woninginbraken in de buitenwijken een probleem, terwijl Sevilla vooral last heeft van geweldsincidenten in het uitgaansleven. Lokale overheden proberen met campagnes en extra controles het tij te keren.
Daartegenover staan steden als Oviedo, Pamplona en Santander, die juist bekendstaan om hun veiligheid. De criminaliteit ligt daar veel lager en inwoners geven aan zich een stuk veiliger te voelen in hun dagelijks leven.
Deskundigen benadrukken dat Spanje in zijn geheel nog steeds een van de veiligste landen van Europa is. Toch blijven grote steden kwetsbaar door toerisme, bevolkingsdichtheid en economische verschillen, factoren die criminaliteit aantrekken.