Wie in Spanje een huis wil kopen, krijgt te maken met de hoogste belastingen van heel Europa. Uit een recente studie van de Financial Times blijkt dat de bijkomende kosten gemiddeld 10 tot 12 procent van de aankoopprijs bedragen, waardoor Spanje koploper is bij zowel nieuwbouw als bestaande woningen. Opmerkelijk genoeg staat België op de tweede plaats.
Bij bestaande huizen gaat het vooral om de overdrachtsbelasting, die afhankelijk van de regio kan oplopen tot wel 11 procent. Voor nieuwbouw komt daar een btw van 10 procent bij, plus extra kosten zoals zegelbelasting. Daardoor komt de uiteindelijke rekening voor kopers in Spanje vaak hoger uit dan in landen als Frankrijk of Duitsland, waar de huizenprijzen op zich duurder zijn.
Ter vergelijking: in Portugal bedragen de extra kosten gemiddeld 6 procent en in Frankrijk zo’n 8 procent. Ook Duitsland en Italië blijven duidelijk onder de Spaanse cijfers, wat de drempel voor kopers in Spanje extra hoog maakt.
Volgens deskundigen is dit een groot probleem voor jonge Spaanse huizenkopers en buitenlandse investeerders. Veel mensen worden verrast door de hoge fiscale lasten en moeten hun budget bijstellen of de koop zelfs helemaal laten schieten. Vooral voor starters vormt dit een flinke barrière.
Daarbij spelen ook de grote regionale verschillen mee. In Andalusië en Catalonië liggen de belastingen bijvoorbeeld fors hoger dan gemiddeld, terwijl kopers in Madrid en Baskenland iets gunstiger uit zijn. Dat zorgt voor veel onduidelijkheid en frustratie bij wie niet bekend is met de Spaanse regels.
Toch blijft Spanje aantrekkelijk door de lagere huizenprijzen in vergelijking met andere landen, het klimaat en de levensstijl. Experts waarschuwen echter dat de overheid meer moet doen om de belastingen te verlagen of op z’n minst te harmoniseren, zodat de woningmarkt toegankelijker en concurrerender wordt.