Druiven zijn een van de populairste fruitsoorten in Spanje. Niet alleen omdat ze heerlijk zoet zijn, maar ook omdat ze een belangrijk onderdeel vormen van de Spaanse cultuur en gastronomie. Denk bijvoorbeeld aan de traditie van las doce uvas tijdens oudejaarsavond, waarbij om klokslag middernacht twaalf druiven worden gegeten voor geluk in het nieuwe jaar. Spanje is bovendien een van de grootste druiven- en wijnproducenten ter wereld, met een enorme variatie aan soorten. Maar wat zijn eigenlijk de verschillen tussen witte, rode en paarse druiven? En welke zijn het gezondst?
Witte druiven, die vaak groen of geel van kleur zijn, behoren tot de meest gegeten soorten in Spanje. Bekende variëteiten zijn onder andere de Aledo-druif uit de regio Alicante, die speciaal wordt beschermd met een papieren zakje zodat hij perfect rijpt, en de Moscatel-druif die veel voor wijn wordt gebruikt. Witte druiven hebben een milde, frisse smaak en een dunne schil, waardoor ze makkelijk gegeten worden.
Rode druiven hebben een stevigere schil en een zoetere smaak. Ze zijn rijker aan antioxidanten dan witte druiven en worden veel gebruikt in tafeldruiven en kwaliteitswijnen. In Spanje vind je onder andere de rode Tempranillo, die een belangrijke rol speelt in de Rioja-wijnen, en de Garnacha, een druif die zowel in rode als roséwijnen voorkomt. Rode tafeldruiven zijn geliefd in huishoudens vanwege hun sappigheid en lange houdbaarheid.
Paarse druiven, die vaak donkerpaars tot bijna zwart zijn, behoren tot de soorten met de hoogste concentratie antioxidanten. Ze bevatten resveratrol, een stof die veel in de schil zit en bekend staat om zijn positieve effecten op hart en bloedvaten. In Spanje zie je bijvoorbeeld de Monastrell-druif, die vooral in Murcia wordt verbouwd en bekendstaat om zijn diepe kleur en krachtige smaak in rode wijnen. Als tafeldruif zijn de donkere varianten eveneens populair, al worden ze vaak in kleinere hoeveelheden geteeld dan de witte en rode soorten.
Wat betreft gezondheid hebben alle druiven voordelen: ze zijn rijk aan vitamines, vezels en vocht, en vormen een ideale snack. Toch scoren de rode en vooral de paarse druiven beter dankzij hun hoge gehalte aan antioxidanten en resveratrol. Deze stoffen helpen bij de bescherming van cellen, dragen bij aan een gezond hart en zouden zelfs verouderingsprocessen kunnen vertragen.
In Spanje kom je witte druiven het vaakst tegen in de supermarkt, omdat deze in grotere volumes worden geteeld en langer bewaard kunnen worden. Rode druiven zie je vooral in de nazomer en herfst, terwijl paarse druiven meer als seizoensspecialiteit worden aangeboden. Voor wie gezondheid op nummer één zet, zijn de donkere druiven echter de beste keuze.