Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.
Ho! Riepen de twee politieagenten gisteren naar ons. We hadden de brommertjes op de markt geparkeerd en wilden gepakt en gezakt wegrijden. “Wat is dat?” Een strenge blik en een vinger die bestraffend naar de stoeptegel wees. Daar zien we een plasje liggen, de benzinetank is wat overgelopen. Met mijn helmpje op verklaar ik dat we de tank iets te vol gedaan hebben en dat de benzine door de zon wat is uitgezet. Maar als ik er zó makkelijk vanaf dacht te komen, heb ik het mis. De man van de bloemenkraam bemoeit zich ermee, hij heeft de politie gebeld! Hij schreeuwt tegen ons en natuurlijk verstaan we hem niet. Een hoop gekrakeel en gedoe, een herrie, het lijkt wel oorlog. “Ik wil het wel opruimen”, bied ik aan, maar dáár gaat het niet om, een paar vlekjes meer of minder maakt niks uit. Waar het dan wél om gaat? Daar zijn we nooit achter gekomen.
Doorgaans hebben Spanjaarden niet gauw last ergens van, niet van vlekjes, niet van herrie, niet van stank, dat verbaast ons altijd. Ze staan geduldig overal te wachten, aan de kassa bijvoorbeeld of voor een stoplicht, ze lijken nooit haast te hebben, staan uitgebreid te kletsen, gooien hun papiertjes of blikjes zó op straat, niemand die zich eraan stoort, Waarom dan nu zo’n drukte om een paar druppels benzine? We begrijpen er niets van en staan wat geamuseerd de drukte rondom ons te ondergaan. Ze krakelen met elkaar en wij staan erbij alsof we er niets mee te maken hebben.
“Als ik het niet moet schoonmaken, mogen we dan gaan?” vraag ik in het Spaans, me realiserend dat ik hiermee verraad wél Spaans te kunnen verstaan. Maar de bloemenboer heeft het te druk met delibereren en dan maakt de politie een bevrijdend gebaar: “Gaat u maar!” We stappen op de brommertjes, groeten de agenten vriendelijk en zwaaien de grommende bloemenboer joviaal toe.
We moeten opschieten want we zijn om drie uur uitgenodigd bij de dorpssmid, Jerónimo, waarmee we in de loop van de jaren vriendschap hebben gesloten. Jerónimo, een knoestige bonk met ondeugende glimoogjes, en armen als hefbomen, is onze steun en toeverlaat. Hebben we een probleempje, dan weet Jerónimo altijd wel iemand of iets die ons kan helpen.
Precies om drie uur komen we bij zijn huis aan. We horen een hoop kabaal, ze hebben blijkbaar visite. En ja hoor, er staat een hele lange tafel boordevol schotels en schalen, een boel jeugdvolk zit lekker te knagen en een halve kleuterklas rent heen en weer. “Mijn kinderen, schoonkinderen en kleinkinderen” gebaart Jeronimo trots. Moeder de vrouw, Isabella, hanteert een grote opscheplepel en voorziet de diverse bordjes van inhoud. Wat zal het anders zijn dan paëlla?? Nou, paëlla dus. “Jullie zijn punktueel” lacht Jerónimo ons toe. “Tja, Hollanders, hé?” En dan bedenk ik me dat die Spanjaarden dat niet zo heel erg normaal vinden, hier komt men vaak te laat, het beroemde Spaanse kwartiertje. Daarmee had Jerónimo natuurlijk rekening gehouden toen hij ons om drie uur uitnodigde. Nu zitten ze nog te eten. Maar geen probleem, we worden ook aan tafel genodigd, er worden twee bordjes bijgezet en moeder schept er een lepel paëlla op en vist een paar heerlijke slakjes en stukjes konijn uit de pan om die bovenop onze rijst te leggen.
“Heb ikzelf geslacht,” knipoogt ze naar mij en maakt een gebaar zodat we begrijpen hoé ze dat gedaan heeft. “Een kort heftig tikkie precies in de nek.” Ze lacht als ze mijn blik ziet. De ruwe bonk Jerónimo kijkt vol ontzag naar zijn kleine kordate wijvie en schudt dan zijn hoofd. “Ik kan geen dieren doden.”
In onze rubriek SpanjeVerhalen zijn meer verhalen van Barbara (en andere ingezonden verhalen) te lezen. KLIK HIER
Hallo! En dát voor zo’n stoere Spaanse bink? “Heb je dat echt nooit gedaan? Eerlijk niet?” vroeg ik hem. Maar dát was een typisch Hollandse misvatting. “Natuurlijk wel. Ik heb ooit eens een kip geslacht, maar toen had ik zijn kop in handen en de rest vloog door de kamer!” Ach ja, dat kan ook nog. Spanjaarden, hebben niet zoveel met dieren, hoewel er gelukkig steeds meer stemmen opgaan die protesteren tegen dierenleed.
De kleinkinderen vinden die buitenlanders wel grappig. “Jullie praten zo raar”. Ik leg uit dat mensen uit een ander land een andere taal spreken. “Ik leer Engels,” jubelt de achtjarige Nuela. One, two, three, four, five……dan denkt ze even na ……six, seven, eight, nine, ten! De hele kamer begint te jubelen. Zij is de enige die een woordje over de grens spreekt. Vroeger leerde niemand Engels, niet op de hogere school en zelfs niet op de universiteit. Veel oudere dokters, advocaten, notarissen, spreken geen woord Engels. En nu leren kinderen het zelfs al op de lagere school!
“Drink niet zoveel bier” waarschuwt Isabella haar man. Maar Jeronimo is het niet met haar eens. “Als ik dood ben verdroog ik vanzelf, nu moet ik het lijf goed nat houden!” Dat vindt Egbert een goeie, die gaat hij onthouden.
Er is hier trouwens onder de oude mensen nog wel analfabetisme. (In Nederland ook wel, maar hier meer.) Een paar jaar geleden nog stonden er bij de balie van het postkantoor en bij de bank bakjes met een inktkussen voor degenen die hun handtekening niet kunnen zetten, die drukken een vingerafdruk op het formulier. Maar dat zijn voornamelijk de oudjes, degenen die nooit op school gezeten hebben omdat ze moesten werken. Dat zijn de stramme oudjes met hun kromme ruggen, hun vaak bruine tanden, en hun eeltige handen. Die mensen hebben wat af gebuffeld en gebeuld in de verzengende zomerhitte. Een stukje onder ons op de berg wonen onze benedenbuurtjes. Hij is 88 jaar en zij is 85. Waterige oogjes, diepe zwarte groeven in het gelaat, maar een geestdrift dat ze hebben. Ze hebben ook regelmatig ruzie. Dan horen wij ze hard kafferen, terwijl we er toch een heel eind vandaan wonen. Maar ik sluit niet uit dat het ook gewoon een liefdevol babbeltje is, want dat doen ze hier meestal ook luidkeels.
Groetjes, Barbara