Onder het pseudoniem VG worden er regelmatig verhalen geschreven die als onderwerp het leven, wonen, ontdekken, genieten en integreren in Andalusië hebben. De verhalen gaan over de verschillen tussen Nederlanders/Belgen en Andalusiërs maar ook over anekdotes en belevenissen tijdens het overwinteren in het zuiden van Spanje waarbij de beperkte kennis van de Spaanse taal soms voor hilarische taferelen kan zorgen.
Wat doe je de hele winter lang in Andalusie? U herinnert zich de vraag nog en u herkent hem.
We gaan stug door met het beantwoorden. Op enig moment wordt duidelijk dat het dezelfde vraag is die je in België of Nederland aan iemand kunt stellen.Wat doe je met je tijd is de eigenlijke vraag. En het feit dat je die tijd in Andalusie doorbrengt opent andere mogelijkheden dan dat die tijd in Belgie of Nederland wordt gepasseerd. Op maandag gaan we in de kiosk langs de boulevard Tai Chi oefeningen doen. Het Tai Chi-en gebeurt onder leiding van een Duitse, zeer deskundige lerares. Prachtig uitzicht over de zee terwijl je aan je geestelijk en lichamelijk welbevinden werkt.
Dat kan bij ons in het dorp niet. Wij hebben helemaal geen eens een kiosk in ons dorp. En ook geen Duitse lerares. We hebben zelfs niet eens een zee. Mocht dat wel het geval zijn. Dus wel een kiosk in het dorp met uitzicht op zee en een Duitse expert lerares, dan gaat er toch nog iets mis.Hoe had u gedacht in een bontjas, een berenmuts op het hoofdje, dikke wanten aan de handjes en gevoerde laarzen aan de voetjes, Tai Chi oefeningen te gaan verrichten. Kan natuurlijk. Zal wel stevig zweten worden. Kijk dat is nou zo’n prachtig voorbeeld van die andere mogelijkheden dat het winterverblijf in Andalusie biedt.
Tijdens dat rekken strekken en balanceren in die kiosk met die Duitse mevrouw leren we allerlei mensen kennen. Horen van hen van alles en nog meer. Zo vernemen we dat er een wandelclub bestaat. Op dinsdag middag is er een korte briefing over de wandeling die de daaropvolgende woensdag gepland is. Bevalt je die wandeling qua moeilijkheidsgraad, kun je intekenen om te participeren. Meestal bedragen de kosten tien euro. Van die tien euro wordt de bus betaald. Welke bus? De wandelbus. Is een speciaal gecharterde bus die het wandel gezelschap ergens de bergen in brengt. Op dat dropping punt, vertrekt de wandeling. Enige uren later ergens eindigt de voettocht elders. Op dat elders punt staat de wandelbus dan gereed om de hele bubs naar huis te rijden. Perfect georganiseerd allemaal. Je zou haast denken het met Duitse punktlichkeit und grundlichkeit gebeurt. Helemaal niet zo een erg rare gedachte. De organisatrice is een Duitse.
Hela, let op, geen hola, alweer een Duitse. Ja ik kan er ook niets aan doen dat die Belgische en Nederlandse dames geen dagmarsen organiseren. Deze Duitse mevrouw kent de wijde omgeving als haar achtertuin. Wijde omgeving is echt wijd. De hele Tejada hoort daar bij. Een van de kortere wandelingen start in Canillas de Aceituna en eindigt in Sedella. Je passeert een mieters mooie hangbrug. De route staat ook wel bekend als de kleine of alternatieve Camenito del Rey.
Een andere tocht voert naar Alhama de Granada. Hela die naam zijn we eerder tegen gekomen. Geen mooier dorp op de wereld volgens onze vriend G die daar woont. Het is inderdaad een prachtig en bovenal zeer authentiek dorp. We zullen er vaker terug keren. Na elk bezoek rest er een prachtig verhaal. Ergens begin februari is er de jaarlijkse traditionele wijnproeverij die eveneens traditioneel volledig uit de hand loopt. Elke wijn producent uit de omgeving van Alhama de Granada is op deze wijnproeverij aanwezig. De echte wijnkenners hebben een ritueel. Ze kijken naar de wijn in het glas ze ruiken er aan, nemen een slokje en gorgelen om vervolgens het gezicht te trekken dat hun bevindingen weergeeft. Aan dat soort rituelen doen ze hier op deze dag niet. Men koopt bij binnenkomst een beker. Daarop staan vermeld het jaartal en de naam van dit juweeltje van een dorp diep in het achterland van Malaga gelegen. Deze beker is een soort wonderbaarlijke vermenigvuldiger. Als hij leeg is ga je naar een tent waarin meestal meerdere viticulteurs aanwezig zijn. Overhandigt de lege beker, en ziedaar enige tellen later heeft het wonder zich voltrokken. Volle beker. Enige uren na de start van dit festijn is de feeststemming tot ver boven Alhama de Granada uit gestegen. Van heinde en verre komen de bezoekers. We spraken mensen uit Malaga maar ook uit Granada. Aan eten heeft men ook gedacht. Zou Andalusie niet wezen als ze dat vergeten waren. Het eigenaardige verschijnsel deed zich voor dat nagenoeg alle mensen die ik sprak vonden dat ik wat met hen samen moest eten. Een enkeling voerde mij zelfs. Ik zie er absoluut niet ondervoed uit.
Na enige uren op het centrale plein van Alhama te hebben doorgebracht weten de meeste mensen niet meer precies waar het noorden ligt. Dat is ook helemaal niet erg want waarom zou je in hemelsnaam naar het noorden gaan als je hier kunt zijn. Wat opvalt is dat ondanks de hoeveelheid drank die er geproefd is er een onvolprezen prettige aangename atmosfeer hangt en aanwezig blijft. Tegen een uur of zes wordt de aftocht geblazen. Wij hebben sterk de indruk dat er veel mensen zijn met de voornaam BOB. En dat is heel goed. Wij hadden gelukkig ook zo iemand in de auto. Halverwege de terugreis naar Torre del Mar hielden we halt bij een ranch-achtig gebouw met daarin hotel restaurant en bar. Bedenk dat je ongeveer 50 kilometer ten noorden van de Middellandse zee in het binnenland bent. Kom je daar binnen, lijkt het bijna of ze je kennen en op je hebben zitten wachten. Slimme mensen daar. Ze weten natuurlijk wat er in Alhama gaande was vandaag. Ze zien ook dat drie van de vier personen van ons gezelschap moeite hebben met het trekken van loodlijnen. Dit etablissement ligt aan enige weg die naar het noorden, je gewild of niet naar Alhama de Granada brengt. Laat ons nou net vanuit dat noorden aan zijn komen rijden. Eerste vraag hoe het wijnproeven bevallen is. Welk wijnproeven. Wij hebben geen wijn geproefd wij hebben wijn gedronken. Een ventje van een jaar of vijf staat stokstijf op een meter van mijn stoel mij aan te kijken. Minuten lang. Op geen enkele vraag op geen enkele beweging reageert het manneke. Na ongeveer 5 minuten krijg ik eindelijk reactie. Nou ja reactie. Hij reageert op mijn gebaar dat hij op mij knie kan komen zitten. Zijn vader zit enkele meters verderop aan de bar de hele film met verbazing te bekijken. Het kereltje komt naar me toe ik til hem op mijn knie en palaver in het Spaans tegen hem aan. Hij staart me aan, met dezelfde onverstoorbare blik die hij al vijf minuten van afstand op me los liet. Verder taal nog teken. Ook teksten in het Nederlands of Frans geven geen enkele reactie. Er duikt een meisje van een jaar of tien op. Dat blijkt zijn zusje te zijn. Die staart niet. Die geeft zelfs antwoord op vragen. Is jouw broertje doof? Nee. Kan jouw broertje wel praten. Ja. Waarom zegt hij dan niets? Dat weet ik niet maar zo raar heb ik hem nog nooit zien doen. Die laatste zin was kennelijk de startknop. Het manneke vertrok uit zijn lethargie. Als ik honderd oren gehad zou hebben, ze waren niet genoeg om hem bij te houden. In enkele minuten haalde hij de schade van zijn eerdere stilzwijgen meervoudig in. Een bibliotheek aan tekst waar wij minder dan tien procent van verstonden. Maar af en toe kennelijk op het goede moment si en no zeggen hield hem op toeren. Nadat hij de bibliotheek had voorgelezen zijn we met hem bij zijn vader aan de bar terecht gekomen. Een tomatenkweker niet ver van deze bar. We hebben moeten beloven bij een volgende doortocht naar Alhama bij hem op bezoek te komen. Prometido es prometido. Hasta luego y para ahora hasta numero DOCE! – VG