MADRID – De euro werd als muntsoort op 1 januari 1999 ingevoerd bij de koersen van aandelen en obligaties maar pas op 1 januari 2002 kwam de euro bij de mensen in de portemonnee terecht. De inwoners van de eurolanden namen daarna langzaam afscheid van de oude muntsoorten zoals de Peseta in Spanje en de euro werd de nieuwe muntsoort in 12 EU-landen. Er is daarna veel veranderd.
Volgens een Duits onderzoek van het Centre for European Policy (CEP) zijn de Duitsers en Nederlanders er na de introductie van de euro flink op vooruit gegaan maar is dat in o.a. Spanje en België een heel ander verhaal. Sterker nog, in het onderzoek wordt vermeld dat er slechts drie landen beter zijn geworden van de euro en dat de rest erop achteruit is gegaan.
In het onderzoek is gekeken naar acht EU-landen en het effect van de euro op de economische groei van het land wat daarna weer opgesplitst is per inwoner.
Spanje
In het geval van Spanje hebben de inwoners tussen 1999 en 2010 profijt gehad van de invoering van de euro aangezien dat op de economie blijkbaar een positief effect had. Maar sinds 2011 is de euro een obstakel gebleken voor de economische groei in het land waarbij de verliezen in 2014 op een dieptepunt kwamen.
In het onderzoek staat dat Spanje sinds de invoering van de euro 224 miljard euro BBP heeft verloren (in 20 jaar tijd dus) wat neerkomt op 5.031 euro per hoofd van de bevolking.
[su_note note_color=”#fdf2ec”]Leestip: Van Spaanse peseta naar de euro 20 jaar geleden[/su_note]Nederland en België
In Duitsland is men het er het meeste op vooruit gegaan en is men 23.116 euro per hoofd van de bevolking rijker geworden. In Nederland is het ook goed gegaan en is men 21.003 euro per hoofd van de bevolking rijker geworden. Dat geldt ook voor de Grieken die 190 euro rijker zijn geworden.
In België is het erger dan in Spanje en is men er 6.370 euro per hoofd van de bevolking op achteruit gegaan. België staat net zoals Spanje (-5.031 euro) op de lijst met negatieve cijfers maar in Portugal (-40.604 euro), Frankrijk (-55.996 euro) en Italië (-73.605 euro) is de situatie vele malen erger, aldus het Duitse onderzoek.