MADRID – Volgens een onderzoek is het kijkpatroon van de Spaanse televisiekijker de afgelopen vijf jaar drastisch veranderde. Daarbij heeft het onderzoeksbureau Barlovento Comunicación gekeken naar de verschillende leeftijdsgroepen en het gebruik van de standaard ‘lineaire’ televisie en digitale inhoud zoals bij YouTube.
De afgelopen vijf jaar tussen 2015 en 2020 heeft er een verschuiving plaatsgevonden in Spanje van het kijken naar de normale ‘lineaire’ televisie en het kijken naar digitale visuele inhoud. Daarbij valt op dat het aantal Spanjaarden tussen 18 en 44 jaar oud dat naar de normale televisie kijkt is gedaald van 11,6 miljoen in 2015 naar 9 miljoen televisiekijkers in 2020.
Gedurende die vijf jaar zijn er niet alleen minder Spanjaarden die naar de ‘lineaire’ televisie kijken maar dat doen ze ook minder lang. De gemiddelde tijd die men voor de buis besteedt is met zo’n 20% gedaald van 181 minuten in 2015 naar 145 minuten in 2020.
Daarnaast is het tijdstip dat men in Spanje televisie kijkt veranderd want tijdens de prime time van 20.30 tot 00.00 uur, het tijdstip waarop men het meeste adverteert, is het aantal kijkers de afgelopen vijf jaar met 6% gedaald.
YouTube
Het onderzoek richt zich met name op de televisiekijkers en YouTube kijkers. Terwijl het aantal normale televisiekijkers dus afneemt stijgt dat juist bij YouTube. 77% van de Spanjaarden zegt YouTube te kijken voor entertainment, 69% gebruikt het platform om zich even los te maken van de dagelijkse sleur terwijl 67% zegt voor plezier en humor naar de YouTube filmpjes te kijken.
In het vierde kwartaal van 2017 bereikte YouTube 27,17 miljoen Spaanse kijkers met een jaarlijkse stijging van 10%. Nu bereikt YouTube 31 miljoen Spanjaarden van alle leeftijden wat neerkomt op meer dan 82% van de totale bevolking.
De noodtoestand en thuisblijfplicht in maart zorgde ervoor dat het gebruik van YouTube nog eens 10% steeg gevolgd door 11% in april/mei en 12% in augustus.
Voor de leeftijdsgroep tot en met 44 jaar is YouTube nu de grootste bron van informatie terwijl dat bij de personen vanaf 55 jaar oud de tweede grootste bron van visuele informatie is geworden.