“El Gordo” of de Spaanse kerstloterij door de jaren heen

"El Gordo" of de Spaanse kerstloterij door de jaren heen
beeld: 123rf
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

MADRID – Vandaag is het 22 december en de dag dat heel Spanje, werkend of niet, voor de televisie of computer zit om de kerstloterij te volgen. De Lotería de Navidad wordt ook wel “El Gordo” genoemd vanwege de enorme prijzen die te winnen zijn, de hoogste ter wereld volgens velen.

In 2020 staat de hoofdprijs (de el Gordo dus) op 4 miljoen euro maar in 1812, toen de eerste kerstloterij werd gehouden in Cádiz, was de hoofdprijs omgerekend naar de huidige euro slechts 7.028 euro, voor die tijd echter heel veel geld. De loten van de eerste kerstloterij in 1812 hadden een waarde van slechts 0,06 eurocent (40 reales of 10 peseta’s) en had een tiende (décima) een waarde van 17 euro. De eerste prijs was toen 4.000 Spaanse dollars (real a de 8), wat nu een waarde zou zijn van 7.028 euro. Wat kon je daarvan kopen in die tijd: een huis of twee pure rassen paarden.

In 1870 was de prijs voor een lot gestegen naar 0,30 eurocent terwijl een décimo een waarde had van 183 euro en de hoofdprijs inmiddels was gestegen naar 150.000 peseta’s, omgerekend 901 euro wat nu een waarde zou hebben van 549.605 euro. Hiervan kon je toen 14 woningen van kopen of 15 auto’s, die toen net te vinden waren in Spanje.

In het jaar 1905 moest men 0,60 eurocent neerleggen voor een lot in de kerstloterij en had de décimo een waarde van 292 euro. De hoofdprijs was inmiddels gestegen naar 600.000 peseta’s wat gelijk staat aan 3.806 euro in die tijd of 1.854.963 waarde in deze tijd. Men kon voor dat geld toen 20 gebouwen kopen en 33 gemotoriseerde voertuigen.

In het jaar 1920 was de prijs voor een lot niet veranderd en kostte deze nog steeds 0,60 eurocent maar was de waarde van een décimo gedaald van 292 naar 165 euro. De hoofdprijs was echter wel weer gestegen naar 1.981.050 straatwaarde in deze tijd maar dezelfde 600.000 peseta’s als in 1905. Voor dit geld kon men toen minder kopen dan de jaren daarvoor, 12 woningen en 4 auto’s.

In het jaar 1940 was de prijs voor een lot gestegen naar 1,20 euro en kostte een décimo 215 euro. De hoofdprijs was in dat jaar 1.500.000 peseta’s oftewel 9.015 euro wat nu een waarde zou zijn van 1.615.875 euro. Voor dat geld kon je toen 15 huizen f 47 auto’s kopen.

In 1958 was de prijs van een kerstlot opgelopen naar 2.40 euro en had een décimo een waarde van 108 euro. De hoofdprijs was in dat jaar, ten opzichte van 18 jaar eerder in 1940, inmiddels verdubbelt naar 3 miljoen peseta’s oftewel 18.030 euro. Deze hoofdprijs zou nu een waarde hebben van 809.305 euro waar men 10 woningen of 10 auto’s voor kon kopen.

In 1968 begon de el Gordo loterij echt op te leven en kostte een lot inmiddels 6 euro en had een décimo de waarde van 130 euro. De hoofdprijs dat jaar was 7.500.000 peseta’s, zo’n 45.000 euro wat nu een waarde zou hebben van 978.675 euro, genoeg voor de aanschaf van 12 woningen of 22 auto’s.

In 1978 was de prijs voor een kerstlot inmiddels verdubbelt naar 12 euro en had een décimo een waarde van 75 euro. De hoofdprijs was opgelopen tot 20 miljoen peseta’s, zo’n 120.000 euro of 751.933 euro in deze tijd. Hiervoor kon men toen 4 woningen of 14 auto’s voor kopen.

In 1991 kostte een kerstlot 15 euro, had een décimo een waarde van 28 euro en was de hoofdprijs gestegen naar 30 miljoen peseta’s oftewel 343.594 euro actuele waarde. In dat jaar kon men toen voor dat geld 3 woningen of 4 auto’s kopen.

Vanaf 2003 is de El Gordo loterij alleen maar populairder geworden en worden er elk jaar weer meer loten verkocht terwijl ook de hoofdprijzen maar blijven stijgen. Vanaf 2013 echter heeft het geld wat men kan winnen minder waarde aangezien men nu belasting moet betalen over de winst waardoor men dus uiteraard veel minder overhoudt. Desalniettemin is het voor veel Spanjaarden nog steeds veel geld wat men kan winnen en dus staan er weer duizenden mensen uren in de rij voor hun kerstloten.