Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (90)

Spaanse avonturen in Fortuna/Murcia van Egbert en Barbara (90)
beeld: Canva
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

Egbert en Barbara overwinteren elk jaar in Fortuna bij Murcia. Ze houden het thuisfront op de hoogte van hun reilen en zeilen met wekelijkse brieven, die wij elke zaterdag publiceren. Zo kunt u meegenieten van hun belevenissen, van de grappige en minder grappige dagelijkse voorvallen, Spaanse wetenswaardigheden, kortom alles wat elke overwinteraar tijdens zijn of haar verblijf in Spanje kán meemaken. Daarbij moet dat niet als een kritiek op de levenswijze in Spanje gezien worden maar wel een verslag over hoe het leven anders kan zijn voor de voor- en ook nadelen.

Dit is het laatste verhaal van Barbara en Egbert die ons in 90 verhalen mee hebben genomen op hun avonturen naar, in en door Spanje. Het was een hele ervaring en veel lezers hebben er wekelijks elke zaterdag van genoten. Alle verhalen zijn uiteraard nog steeds na te lezen op SpanjeVandaag in de rubriek SpanjeVerhalen. We willen Barbara graag bedanken voor het delen van hun avonturen op SpanjeVandaag. Voor wie niet genoeg kan krijgen van de verhalen, Barbara heeft een eigen boek ‘Spanje, een liefde – Verhalen over reizen en overwinteren in Spanje’ dat HIER te koop is.

Daar gaan we weer. Weg van de camperplaats vlak voor de Franse grens. Er staat hier een camper met een eenzame vrouw erin, maar ze is niet alleen, ze heeft een hele kudde poezen om zich heen en ook nog twee honden. Af en toe gaat de deur open en dan stroomt de dierentuin naar buiten. Eén kat vond op een gegeven moment een dode rat en vermaakte zich daar kostelijk mee. Hij gooide de rat omhoog, sprong er achteraan, hij draaide hem in de rondte, de andere katten er achteraan, ik gruwde van de aanblik. De vrouw kwam op een gegeven moment haar camper uit en wat denk je? Met haar blote handen pakte ze zó de dooie rat op, liep ermee naar de kant en slingerde het enge kadaver met een grote boog weg. Met haar blote handen! Hopelijk waste ze haar handen wel, maar zelfs dan….

Gisteren schreef ik over mijn ervaring met en in Baskenland. Hier spreken ze een raar taaltje. De borden langs de weg waren voor ons niet te lezen. Alle plaatsen heten hier anders dan wat in onze wegenkaart staat en de waarschuwingen lijken in het Chinees! We zochten de weg naar Bordeaux, dat zagen we nergens op de borden. Later merkte ik dat Bordeaux Baiola heet of zoiets en ze zijn te beroerd om de normale namen te vermelden. Heel onsympathiek, net als de mensen in de winkel gisteren. Van mij mogen de Basken zich afscheiden, ik vind Spanjaarden veel aardiger en socialer.

Vandaag dus over de Franse grens, die we na enig zoeken toch vonden, toen we in de gaten hadden dat we richting Baiola, dus Bordeaux, moesten. Egbert had de papieren allemaal verzameld, paspoorten, inentingspapieren van Laika, alles keurig bij de hand. Ik rijd langzaam op het legertje politieagenten aan. Eentje maakt zich los van de groep, mondkapje voor, Waar gaat u naar toe? In het Spaans! Naar Holland, daar wonen wij. Oké! Rijdt u maar door, geen omwegen, rechtstreeks hoor! En daar gingen we. Dát was nou dat grote avontuur waar we al die papieren voor uitgeprint hadden. Hij vroeg er niet eens naar!

De weg was alweer leeg, heel leeg. Saai. Niet veel over te vertellen. Alleen dat we ruimte genoeg hebben en dat er nergens enige verkeersdrukte is. Dat is wel heerlijk. Nu staan we ergens in de binnenlanden van Frankrijk, in Niort. We kwamen op de camperplaats aan maar werden er prompt weggestuurd, want…. corona…. Er was best wel plek voor ons, maar nee, teveel is teveel, de politie is streng, het veld is vol, dus wegwezen. Zo gehoorzaam zijn we nou ook weer niet dus we sputterden wat tegen. Hoezo wegwezen, dit is toch een officiële plek? Wij zijn hier en blijven hier! Van alle kanten komen er mensen op ons af, Egbert heeft het druk met afstand houden van 1,5 meter! Maar we maakten er wel uit op dat de politie niet met zich laat spotten, er hangt een groot bord met stempels en zegels, er mogen geen campers meer bij. We starten dus toch maar de motor en staan nu op een ander plekje in het dorp, het is donker en eenzaam, maar we hopen dat het goed gaat. Heb vertrouwen….

Na een nachtje noodgedwongen te hebben doorgebracht op een stikdonker veldje bij een sportterrein, startten we vanmorgen de motor weer om eerst even bij de CP waar we gisteren door de ´geautoriseerde´ bevolking werden weggebonjourd, de toiletcassette te lozen en een gietertje water in te nemen. Daar aangekomen zien we de bevolking samen met een stuk of vijf politieagenten druk in gesprek. Ik stop bij de ingang van de CP. Egbert stapt uit en begint te doen waarvoor we kwamen. Ik blijf achter het stuur zitten en zie in mijn ooghoeken dat twee agenten op me af komen.

Bonjour! Oui, bonjour. Waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan, het zijn aardige jongens. Ik vertel hun dat ze hun onderdanen goed geïnstrueerd hebben, want ze hebben ons gisteren bijna hardhandig weggestuurd van het plekje waar we al waren neergestreken. We mochten er echt niet staan. “Nee, dat klopt! Corona, begrijpt u.” Waar heeft u vannacht gestaan dan? Ik wijs richting sportterrein en zeg hem dat het daar wel erg donker is en of hij de burgemeester niet wil vragen de verlichting daar te repareren. We gebben wat heen en weer, maar dan opeens realiseren de dienders zich dat ze in functie zijn en dat we staan te meuten alsof we vriendjes zijn. Dat kan natuurlijk niet. Hun houding verandert prompt. “Paspoorten alstublieft.” Ik hoor het in Keulen donderen. Paspoorten, waarom is dat nou ineens nodig? Hij kijkt me wat serieus aan “omdat ik de gendarmerie ben!” zegt hij wijzend op zijn pet waar dat woord “gendarmerie” op staat. Hij moet er zelf om lachen en ik schiet ook in de lach. Egbert geeft mij de paspoorten, maar die willen zij niet aanraken. Ik moet ze aan hen tonen met de goede bladzijde voor en met gestrekte armen uit het raam. De beide heren bestuderen ze op 1,5 mtr. afstand. Ze zijn oké.

“Maar u mag helemaal niet met de camper onderweg zijn!” “Jawel, wij hebben een “attestation de déplacement Dérogatoire!” (Dat had ik uit mijn hoofd geleerd.) Daar hebben ze nog nooit van gehoord, dus dat willen ze ook wel zien. Ik vouw de papieren open en houd ze weer met gestrekte armen buiten het raam, zodat zij ze kunnen lezen zonder aan te raken. De heren buigen zich erover, overleggen met elkaar of ze hun boekje niet te buiten gaan als ze ons door laten gaan. Ze komen tot een gemeenschappelijk besluit dat het vast wel vertrouwd is, en delen ons mee: “Jullie mogen gaan”. Hoi, hebben we de papieren toch niet voor niets uitgedraaid.

Zo.  Egbert is klaar met zijn werkjes, we gaan dus en zwaaien uitgebreid naar het campervolkje dat op gepaste afstand het hele gebeuren heeft gadegeslagen. En zo gebeuren er toch nog wel eens zeer spannende dingen in de piepkleine boerendorpjes van Frankrijk.

Egbert is onze routeplanner. Ik ben daar niet zo goed in, hij kan dat beter, dus hij bepaalt hoe we reizen. En zo kwamen we in Parijs terecht. Het leek Egbert wel apart om geconfronteerd te worden met een leeg Parijs; de Périférique zonder verkeer. Alleen wij met onze camper, zie je het voor je? Hij wel! Hij zat naast me met de videocamera in de aanslag om dát fenomeen te filmen, want dát moet natuurlijk opgenomen worden, dat is nog nooit voorgekomen.

Enfin, slot van het liedje is dat ik zwoegend en met het zweet in mijn handen onze mooie camper over een overvolle ringweg manoeuvreer. Ongelooflijk zo druk als die weg was! En dat bij een lockdown! Het leek wel spitsuur. Een gekrioel van wegen, op- en afritten, onder- en overgangen, mijn hemel waar kwamen we terecht. Zuchtend en steunend maar zonder krasje of deukje bereikten we uiteindelijk de Porte de la Chapelle waar we d´r afgingen. Een kleine misrekening, maar dit had Egbert echt niet kunnen vermoeden. Ik ook niet, we zien niet anders dan doodse wegen waar geen mens komt en een Parijs dat ook leeg en verlaten is. Dat wel, maar niet op de Périférique blijkbaar, hoewel het normaliter natuurlijk nóg veel erger zal zijn.

Het is dus gelukt. Toen we de ergste drukte achter ons hadden gelaten was de eerste parkeermogelijkheid voor ons. Eerst even koffie. Egbert stelt de Garmin en de TomTom in op Lille, waar we over de Belgische grens denken te kunnen gaan. Nou, mooi niet. Onderweg naar Lille allemaal borden: VERBODEN VOOR DOORGAAND VERKEER OVER LILLE NAAR BELGIË. Ojee, niet over Lille dus. Hoe dan wel? Er wordt niets aangegeven. Terwijl Egbert de kaart probeert te bestuderen met zijn slechte ogen, zie ik een bord dat GAND aangeeft. Gent dus. Nou, dat lijkt me wel wat, dus ik draai richting Gand. Bij de Belgische grens aangekomen hebben ze met pionnetjes twee rijstroken gecreëerd. Ik kies de breedste, wel zo makkelijk, maar de douanepolitie is het niet met me eens, dit is de strook voor vrachtauto´s. “U moet naar de andere baan, voor personenauto´s!” zegt de douanepolitieman met mondkapje. Ik heb geen idee hoe ik op die andere baan kan komen. Tussen de pionnetjes door? Te krap, dus geef ik gas en rijd ik maar gewoon recht uit. Dat is uiteraard helemaal niet de bedoeling, maar ik doe maar net of mijn neus bloedt en stier met gepaste snelheid tussen twee vrachtwagens in zo hupsekee België in. Egbert kijkt nog een paar keer of we geen politie achter ons aankrijgen, maar dat is niet zo en dus zijn wij geheel tegen de regels in, via de foutieve rijbaan België in gekomen.

We staan nu in Doornik ook weer op een plek waar het echt niet is toegestaan, maar de plek waar het wèl is toegestaan dáár kunnen we niet in. Afgesloten. Corona. Hek ervoor. We staan dus provocerend vóór het hek en we vinden het prima. Zolang de politie niet komt blijven we hier lekker staan.

Op het gas pruttelt een hapje, op de tafel staat een neutje, straks kijken of de tv het goeie signaal vangt en dan maar weer een avondje coronanieuws opsnuiven, iets anders is er niet helaas, alle andere nieuws valt in het niet bij deze verschrikkelijke pandemie. Morgen zijn we hopelijk thuis.

En zo kwamen we inderdaad de volgende dag veilig bij ons huis aan. Heel raar nadat we in Spanje en Frankrijk op hele lege wegen reden, en dan kom je in België terecht op overvolle wegen net als in Nederland. Nou ja, maakt niet uit, we zijn er en we danken jullie voor al jullie aardige reacties en stimulerende opmerkingen. Nu zit het erop. Vaarwel geliefd Spanje, vaarwel aardige mensen, wij groeten u en wensen u alle goeds.