In Spanje worden jaarlijks ongeveer tien miljoen kerststerren geteeld, en een groot deel daarvan komt uit de provincie Almería. Samen met de provincie Granada is deze regio goed voor zo’n 36 procent van de totale Spaanse productie. Dankzij het milde klimaat en de moderne teelttechnieken blijft Almería de belangrijkste leverancier van poinsettia’s in Spanje.
Verder groeien is volgens de sector echter moeilijk. Nieuwe markten openen is lastig, vooral omdat kerststerren niet lang vervoerd kunnen worden. De plant moet namelijk vers blijven, en dat beperkt de logistiek enorm.
De teelt begint in Almería al in juli met de grotere potmaten, terwijl kleinere planten in augustus en september worden opgekweekt. Elke poinsettia krijgt een eigen druppelsysteem om de groei perfect te sturen. Het merendeel wordt verkocht in potten van 14 centimeter, vaak in de traditionele rode kleur. Toch winnen witte en roze varianten langzaam terrein.
Kwekers experimenteren steeds vaker met nieuwe rassen zoals de heldere ‘J’adore white’ of de fuchsiaroze ‘Princettia’. De teelt is arbeidsintensief en vraagt veel kennis van plaagbestrijding, belichting en waterbeheer. Ondanks deze inspanningen blijven de winstmarges laag, omdat de verkoopprijzen nauwelijks stijgen.
Ongeveer 15 procent van de kerststerren uit Almería wordt geëxporteerd, vooral naar Frankrijk, Portugal en Italië. Buitenlandse afnemers waarderen de sterke planten en hun lange houdbaarheid, iets wat te danken is aan het overvloedige zonlicht in Zuid-Spanje.
De sierteeltsector in Almería ziet vier grote uitdagingen voor de toekomst: meer technische opleiding, innovatie in rassen, duurzamere teeltmethoden en het vinden van nieuwe exportmarkten. Toch lijkt de regio voorlopig stevig verankerd als de kerststerrenhoofdstad van Spanje.