Wanneer je op een zonnig Spaans terras een salade of gazpacho bestelt, denk je waarschijnlijk dat de tomaten vers uit Andalusië of Murcia komen. Toch blijkt dat verrassend vaak niet zo te zijn. In de zomermaanden worden miljoenen kilo’s tomaten uit Nederland en België naar Spanje geëxporteerd, juist op het moment dat het daar het warmst is. Over de smaak kan gediscussieerd worden.
Volgens recente cijfers gaat het in 2024 om bijna 38 miljoen kilo Nederlandse tomaten die hun weg naar Spanje vonden, vooral tussen juni en augustus. België volgt met nog eens ruim 8 miljoen kilo in dezelfde periode. Dat betekent dat een flink deel van de tomaten op Spaanse terrassen afkomstig is uit de kassen van het noorden van Europa.
De reden is simpel: in de hete Spaanse zomers is het moeilijk om tomaten van goede kwaliteit te telen. De temperatuur in de eenvoudige plastic kassen loopt vaak te hoog op, waardoor planten stress krijgen en de opbrengst terugloopt. Daarbij kampt de Spaanse teelt nog steeds met het hardnekkige ToBRFV-virus, dat veel schade aanricht bij niet-resistente rassen.
In Nederland en België ligt dat anders. Dankzij moderne, hightech kassen met geavanceerde klimaatregeling kunnen telers daar het hele jaar door stabiel produceren. Vooral vleestomaten en trostomaten worden met succes naar Zuid-Europa geëxporteerd, ook midden in de zomer.
Toch blijft Spanje een belangrijke speler in de tomatenteelt. Vooral in Almería, waar meer dan 60 procent van de Spaanse productie vandaan komt, werken telers hard aan verduurzaming, betere irrigatie en virusbestendige gewassen. De uitdagingen zijn groot, maar de innovaties groeien mee.
Dus als je in de zomer op een Spaans terras geniet van een sappige tomaat, weet je nu: die kan zomaar uit een Nederlandse of Belgische kas komen — en dat proef je niet eens. Of wel, want niet iedereen vindt de smaak van de ‘buitenlandse’ tomaat geweldig.