Málaga is vandaag de dag een van de bekendste steden van Andalusië, geliefd om haar stranden, cultuur en gastronomie. Toch weten maar weinig mensen waar de naam eigenlijk vandaan komt. Vaak wordt gedacht dat deze een Romeinse of Arabische oorsprong heeft, maar historisch onderzoek wijst in een heel andere richting: de Feniciërs.
De Feniciërs vestigden zich rond de 8e eeuw voor Christus aan de kust van Zuid-Spanje en stichtten daar een handelspost die zij Malaka noemden. Volgens archeologen verwijst deze naam waarschijnlijk naar het woord mlk of malak, wat “zout” of “zouten” betekent. Dat past perfect bij het economische leven van die tijd, want de Feniciërs stonden bekend om hun visverwerking en het conserveren van vis met zout. Málaga was dus al vroeg een belangrijke plek voor handel en zeevaart.
Een andere interessante theorie stelt dat Malaka afkomstig is van de Fenicische godin Malac of Mlk, die “koningin” zou betekenen. Mogelijk droeg de stad deze naam ter ere van een lokale godheid of beschermster van de zee, een gebruik dat in veel Fenicische nederzettingen voorkwam.
Toen de Romeinen de stad veroverden, veranderden zij de naam in Malaca. Zij bouwden er wegen, een theater en gaven de stad een prominente plaats binnen hun provincie Hispania. Eeuwen later, tijdens de Arabische overheersing vanaf de 8e eeuw, kreeg de stad de naam Mālaqa. De Arabische invloed bleef zichtbaar tot na de verovering door de Katholieke Koningen in 1487, toen Málaga haar huidige vorm en naam kreeg.
De geschiedenis van Málaga weerspiegelt daarmee de opeenvolging van beschavingen die het zuiden van Spanje hebben gevormd. Van Feniciërs tot Romeinen en Arabieren – allemaal lieten ze hun sporen achter, maar het waren de Feniciërs die de stad haar naam gaven. Wie vandaag door de haven wandelt of de geur van zeezout inademt, proeft iets van dat oude erfgoed dat al bijna drieduizend jaar oud is.
