Het is één van de oudste en meest gecontesteerde Spaanse clichés: het stierenvechten. De grootste tegenstand komt tegenwoordig echter uit onverwachte hoek. In Mexico woedt een culturele oorlog omwille van het fenomeen, door velen beschouwd als dierenmishandeling. In Spanje volgt men de ontwikkelingen op de voet.
28 januari dit jaar. 42.000 mensen zitten klaar in de plaza de toros van Mexico City om naar het stierenvechten te kijken. Van buiten het stadion klinkt echter protestgeroep. De grootste arena ter wereld heeft na een 1,5 jaar verplichte sluiting de deuren weer geopend. Nauwelijks drie dagen later zal een rechter het stierenvechten in de Mexicaanse hoofdstad weer verbieden. Een legale en culturele oorlog tussen voor- en tegenstanders waar voorlopig maar geen einde aan lijkt te komen.
Mexico is een land van tradities en tegenstellingen. Naar schatting leven er 2,5 miljoen straathonden, en toch was het daar dat in 2022 voor het eerst een verbod op stierenvechten kwam. En die sport gaat altijd al hand in hand met problematiek. Voor sommigen is het regelrechte dierenmishandeling, anderen vinden het cultuur, en derden zoeken een middenweg waarbij de stier niet wordt gedood aan het einde van de act.
Niet alle dieren worden met gelijke rechten geboren. In 2015 werd het gebruik van dieren in het circus verboden in Mexico. In 2017 volgden de hondengevechten, één jaar later volgden activiteiten met zeedieren. Hanen- en stierengevechten blijven echter legaal, ondanks de vele weerstand.
In Spanje zijn de stierengevechten niet toegestaan op de Canarische eilanden en in Catalonië. In Galicië en op de Balearen zijn ze legaal maar verboden op sommige plaatsen. In de rest van het land blijven stierengevechten volstrekt legaal. In Madrid, Murcia, Castilla-La-Mancha en Navarra wordt het stierenvechten zelf beschouwd als cultureel erfgoed. De situatie in Mexico wordt dan ook door Spaanse voor- en tegenstanders met argusogen gevolgd.