In Spanje is het verbranden van landbouwresten en snoeiafval een veelbesproken onderwerp. Enerzijds kan het helpen om brandgevaar te verminderen, anderzijds kan een klein vuur snel uit de hand lopen en juist een bosbrand veroorzaken. Daarom bestaan er duidelijke regels die bovendien per regio verschillen.
De eerste vorm is het zogenaamde ‘technische verbranden’. Hierbij gaat het om grootschalige, vooraf geplande verbrandingen die uitsluitend door professionals mogen worden uitgevoerd. Ze dienen bijvoorbeeld om bosbranden te voorkomen door brandbare begroeiing weg te nemen of om het ecosysteem in balans te houden. Deze branden worden zorgvuldig afgestemd op het weer en de omgeving.
Daarnaast bestaat er ‘tactisch vuur’. Dit is een gecontroleerde brand die alleen tijdens een bosbrand wordt ingezet. Door bepaalde stukken grond bewust te laten branden, kan men voorkomen dat het vuur zich verder verspreidt. Ook dit mag alleen door gespecialiseerde teams gebeuren, omdat het risico enorm groot is.
Ten slotte zijn er de ‘particuliere verbrandingen’. Dit zijn kleine vuren die boeren of particulieren aansteken om snoeihout of restafval te verwijderen. Hoewel dit soms handig kan zijn, vormt het vaak een groter risico. Vooral in de droge zomermaanden is dit meestal verboden. Wie toch wil verbranden, moet vaak een vergunning aanvragen en zich strikt aan de regels houden.
Volgens de landbouworganisatie COAG laten de meeste regio’s beperkte verbrandingen alleen toe in de periode van november tot april. Stroverbranding is vrijwel overal verboden, behalve in uitzonderlijke gevallen zoals bij plagen. Elke autonome regio publiceert bovendien een eigen kalender waarin staat wanneer verbranden absoluut niet mag, meestal in de warmere en brandgevaarlijke maanden.
Als alternatief voor verbranden wordt vaak het versnipperen van snoeiafval aangeraden. Dit levert organisch materiaal op dat goed is voor de bodem, maar kan ook risico’s opleveren als het materiaal zich ophoopt en fungeert als brandstof. Daarom wordt gepleit voor meer strategische landbouwzones die als natuurlijke brandwerende stroken rond bossen en dorpen kunnen dienen.