Koeien en herders komen te voet aan in Jaén na 33 dagen Trashumancia-reis

Koeien en herders komen te voet aan in Jaén na 33 dagen Trashumancia-reis
beeld: Ganaderia De Alicia Chico / facebook
Let op: Dit bericht is meer dan zes maanden oud. Informatie hierin kan verouderd zijn.

De Trashumancia is een oeroude traditie in Spanje. In de winter zakt het vee af naar het zuiden, eind lente gaat de tocht terug naar het noorden. Zo zijn ze altijd waar er het meeste gras te vinden is. De laatste kudde die de lange afstand tussen Teruel en Jaén aflegt, kwam zopas aan op haar bestemming.

“Er was best veel eten onderweg dit jaar”, vertelt veehouder Tomás González uit Frías de Albarracín, “Omdat er veel eikels lagen. Maar het gebrek aan water vormde wel een probleem”. 33 dagen. Zo lang deden de kudde en haar herders erover om op hun winterbestemming in Vilches (Jaén) aan te komen. González en vier andere cowboys (vaqueros) legden 500 kilometer af in het gezelschap van 420 koeien. Ze doorkruisten maar liefst 4 provincies.

In Vilches blijft de kudde tot juni. Dan vatten de herders opnieuw de toch aan in de omgekeerde richting. Deze maand was er vaak niet genoeg water. Vrienden langs de route brachten de cowboys water aan met hun tractoren.

Verder vormt de mens zelf ook vaak een uitdaging. De trashumancia loopt langs de zogeheten Cañada Real. Dat is een landstrook van 144 meter breed die publiek terrein vormt en beschermd wordt voor de doorgang van het vee. Veel mensen respecteren de Cañada echter niet en palmen stukken in. Dat zorgt elk jaar weer voor problemen voor de herders.

De weersomstandigheden zaten dit jaar dan weer wel mee. Er waren dan wel nachten tot min 8 graden, overdag regende het nauwelijks en vielen de temperaturen best mee. De route die de herders volgen wordt trouwens al minstens 2.500 jaar gebruikt. Dat bewees een recente archeologische opgraving nabij Bronchales.